Menu

Dit onderzoek wil de invullingen van het begrip ‘hoogkwalitatieve diabeteszorg’ analyseren op basis van een evaluatie van de diversiteit in de diabeteszorgprogramma’s en gerelateerde kwaliteitsindicatoren.

Er is nog weinig geweten over de omvang en aanleiding van opsporing van diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk. Daarom werd in 2005 en 2006 een registratiestudie opgezet in de Belgische Huisartsenpeilpraktijken. Hierin werd nagegaan wat de aanleiding is tot de eerste positieve glykemiebepaling en wat de incidentie van diabetes is, vastgesteld op basis van herhaalde abnormaal verhoogde glykemiewaarden.

Praktijkhuis Baarle stapte in 2009 van het traditionele ‘per verrichting’ betalingssysteem over op het forfaitaire betalingssysteem. Deze wijziging bood de gelegenheid om het overstappen naar een forfaitair betalingssysteem te bestuderen. Vooraf werd nagegaan of de invoering van het forfaitaire systeem in Praktijkhuis Baarle haalbaar was. Achteraf werd bestudeerd hoe de invoering verlopen was. Deze ervaring kan een inspiratiebron zijn voor de organisatievorm in andere huisartsenpraktijken.

Onze leefstijl heeft een belangrijke invloed op onze gezondheid, maar ook op het ontstaan en de evolutie van bepaalde ziektebeelden. Diabetes (en het metabool syndroom) is hiervan een mooi voorbeeld.

Hoewel iedereen vindt dat educatie een essentieel onderdeel is van de diabeteszorg, moet nog steeds uitgeklaard worden hoe effectief educatieve interventies zijn voor de therapietrouw, en hoe de relatie is tussen therapietrouw en de klinische uitkomsten. Ook moet de efficiëntie van de diverse educatieve interventies, zoals educatie in groep of op afstand en het gebruik van nieuwe informaticatechnologie grondiger worden onderzocht. Hierbij mag de economische evaluatie niet worden vergeten.

Niemand zal eraan twijfelen dat diabetes een belangrijk domein is binnen de geneeskunde, en zeker ook voor de huisartsengeneeskunde. Er is allereerst de wereldwijd stijgende prevalentie van diabetes en daarnaast vindt de laatste jaren een belangrijke verschuiving plaats van de tweede lijn naar de eerste lijn in de zorg aan personen met diabetes.

Het Diabetesproject Aalst heeft samen met de zorgverleners uit de regio een zorgprogramma voor diabetes type 2 in de eerste lijn ontwikkeld op basis van het Chronic Care Model (zie Huisarts Nu 2008;37:76-81). In dit tweede deel wordt onderzocht welke factoren de implementatie van dit zorgprogramma bevorderd dan wel belemmerd hebben. Op basis van deze analyse kunnen duidelijke adviezen naar het beleid geformuleerd worden om de chronische zorgverlening in de eerste lijn beter te organiseren.

Kan de huisarts kwalitatieve en juist geïnterpreteerde spirometrietesten afleveren? Uit dit praktijkonderzoek, waarin de kwaliteit en de interpretatie van deze testen van een hibo met praktijkopleider, longarts en fysioloog werden vergeleken, bleek van wel. Dit betekent dat de huisarts dankzij spirometrie op een systematischere manier patiënten met obstructief longlijden kan opsporen en de behandeling beter op de diagnose kan afstemmen.

Het Diabetesproject Aalst is een verkenning naar de voorwaarden om de chronische zorg voor diabetes type 2 patiënten in ons land te verbeteren. Op basis van het Chronic Care Model werd een regionaal zorgprogramma uitgewerkt. Een belangrijk uitgangspunt is dat de huisartsenpraktijk een centrale rol heeft in de diabeteszorg en dat er maximaal wordt samengewerkt met de reguliere zorgverleners. Patiënten kunnen, op verwijzing van de huisarts, een educatieprogramma volgen.

In dit focusgroepenonderzoek werd nagegaan hoe huisartsen de therapietrouw bij hun patiënten met diabetes type 2 inschatten. Huisartsen bleken het vooral moeilijk te hebben met de groep van ‘niet te motiveren’ diabetes type 2-patiënten die, ondanks hun inspanningen, weinig therapietrouw bleven. Een gedeelde zorg en verantwoordelijkheid over de behandeling tussen arts en patiënt zou mogelijk ook deze groep diabetes type 2-patiënten kunnen overtuigen om hun ziekte en opvolging ernstig te nemen.