Menu

Slechts een klein deel van de patiënten met chronische nierinsufficiëntie zal uiteindelijk evolueren naar terminaal nierfalen en nood hebben aan niervervangende therapie. Er zijn twee belangrijke indicatoren die enigszins deze evolutie kunnen voorspellen. Enerzijds is een snelle achteruitgang van de glomerulaire filtratieratio (GFR) een voorspellende factor; anderzijds is de proteïnurie een marker voor glomerulaire schade. De albumine-creatinineverhouding blijkt een haalbare en voldoende gevalideerde test voor de opsporing van proteïnurie in de huisartsenpraktijk. Het gebruik van deze test...

Door de vergrijzing van de bevolking en de stijgende kosten van de gezondheidszorg en de sociale voorzieningen is het beleid voor gezondheidspromotie en invaliditeitspreventie bij bejaarden aan herziening toe. De inspanningen om de risicogroepen bij bejaarden te identificeren en het verloop van vermijdbare problemen door ouderdom te beïnvloeden door vroeginterventie of multidisciplinair casemanagement, blijken tot nu toe weinig effectief. Dit gebrek aan succes wordt veroorzaakt door het overwicht aan managersperspectief binnen de eerstelijnszorg bij de gezondheidszorg voor bejaarden. Een...

Hoest bij kinderen is een vaak voorkomend probleem in de huisartsgeneeskunde. Hoewel meestal goedaardig, vraagt dit symptoom bijzondere aandacht. Hoesten kan een bron van ongemak en slapeloosheid zijn bij het kind, maar ook van slapeloosheid of bezorgdheid bij de ouders: zij hebben angst dat hun kind ‘s nachts aan verstikking zou overlijden.

Wat is de prevalentie van chronische nierinsufficiëntie in de Vlaamse huisartsenprakijk? Uit deze studie, gebaseerd op gegevens van de Integodatabank, blijkt dat het aantal patiënten met chronische nierinsufficiëntie veel hoger is dan huisartsen in hun medisch dossier noteren. Nochtans is het van cruciaal belang om deze patiënten vroegtijdig op te sporen en tijdig door te verwijzen. Mits aangepaste medicatie en behandeling is het immers mogelijk om de achteruitgang van de nierfunctie bij chronische nierinsufficiëntie te vertragen.

Om nierinsufficiëntie op te sporen zijn verschillende parameters mogelijk. Het bepalen van serumcreatinine is niet voldoende; beter is om de ‘glomerulaire filtratieratio’ (GFR) te bepalen aan de hand van verschillende formules. Op basis van de literatuur blijkt vooral de MDRD-formule bruikbaar. Laboratoria zouden daarom ook deze formule moeten toepassen zodat de huisarts een beter zicht krijgt op de nierfunctie van zijn patiënt. Dit is nu al het geval in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië.

De aanbeveling voor goede medische praktijkvoering Stoppen met roken van de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen (WVVH) adviseert de huisarts om het rookgedrag van iedere patiënt te noteren in het medisch dossier, de nicotineafhankelijkheid van rokers te bepalen aan de hand van de Fagerström-test, te peilen naar hun rookstopmotivatie en hulp aan te bieden bij een rookstoppoging. Deze studie ging na in hoeverre deze doelstellingen haalbaar zijn binnen het bestek van een normale raadpleging bij de Vlaamse huisarts. Uit de resultaten blijkt dat de deelnemende artsen erin slaagden...

De opleiding huisartsengeneeskunde in Vlaanderen bestaat uit een programma van drie jaar. Deze beroepsopleiding wordt beëindigd met een eindbeoordeling. Wie hierin slaagt, behaalt het diploma van ‘Academische graad in de Huisartsgeneeskunde’. Dit proefschrift beschrijft de verschillende fasen die de implementatie van deze eindproef heeft doorlopen en rapporteert over de bevindingen met de gebruikte en zelfontwikkelde toetsmethoden. Daarnaast wordt aan de hand van de resultaten nagegaan of de huidige inzichten kunnen worden bevestigd: enerzijds inzichten in de evaluatie en toetsing van medische...

Heel wat clinici voelen zich spontaan aangesproken door de filosofie van evidence based medicine (EBM). EBM is intellectueel uitdagend en het vooruitzicht (de illusie?) om met minder onzekerheden te moeten werken, is aanlokkelijk. Anderen zijn sceptisch: is het wel zo vanzelfsprekend om gegevens die voortkomen uit observaties van groepen gezonde personen of patiënten toe te passen op individuele patiënten? Veel clinici en vooral huisartsen ervaren intuïtief dat hier een belangrijk spanningsveld ligt.

Met "evidence based medicine" slaagt de geneeskunde een nieuwe denkrichting in: goede gecontroleerde gegevens uit syste­matisch onderzoek zijn nodig om de basis van de geneeskunde te verstevigen. Geneeskunde op basis van "ervaringen" volstaat niet langer. Toch kunnen niet alle problemen die zich in de praktijk voordoen, door dit nieuwe model worden gevat. Een ruimer denkkader met evidence based medicine als basis­attitude is nodig om ook de andere dimensies van de arts-­patiëntrelatie een plaats te kunnen geven.

Vijfenzestig procent van de jonge artsen verkiest een samenwerkingsverband boven een soloprakrijk. Dit is één van de verrassende resultaten van een enquête die aan jonge artsen werd voorgelegd. Deze voorkeur voor meer samenwerking werpt vragen op voor de toekomst, onder meer naar de opleiding toe. De solopraktijk lijkt nu immers de keuze voor de richting huisartsengeneeskunde eerder tegen te werken dan te bevorderen.