Menu

Het nut van de bepaling van D-dimeren om een diepveneuze trombose (DVT) uit te sluiten is, zeker in een populatie met een lage voorkans, uitgebreid gedocumenteerd. D-dimeren nemen toe tijdens de zwangerschap. Daarom dacht men dat het gebruik van deze test minder performant zou zijn om bij zwangere vrouwen een DVT uit te sluiten.

Wie vijftig is en zijn loopschoenen ergens aan de haak heeft hangen, mag nu niet ophouden met lezen. Wat volgt, kan hem of haar helpen te kiezen voor een langer en vooral gezonder leven. Mensen die sporten zeggen altijd dat ze zich goed voelen ondanks het vele zweten en het peesleed. Maar is dit wel zo?

Er zijn al zeer veel artikels verschenen die de link proberen te leggen tussen het voorkomen van myocardinfarct en inflammatie. Uit dierexperimenten blijkt zelfs dat pneumokokkenvaccinatie de uitbreiding van atherosclerotische letsels kan voorkomen.

Het gebeurt niet zo vaak dat een tijdschrift zoals de Annals of Internal Medicine zoveel aandacht besteedt aan een mispublicatie. Waarover gaat het? In 2003 werd een RCT gepubliceerd die de gastro-intestinale tolerantie en de effectiviteit van naproxen versus rofecoxib onderzocht. De trial liep over drie maanden en er was een beperkte medicatiestop bij patiënten die rofecoxib gebruikten. Deze RCT werd gepubliceerd in de Annals of Internal Medicine en passeerde dus probleemloos de reviewers en de redactie.

Dit editoriaal heeft niet de bedoeling om vraagtekens te plaatsen bij de aanbeveling ‘Depressie bij volwassenen’, integendeel. De aanbeveling op zich is een degelijk en prachtig werkstuk. Maar als huisarts mogen we niet voorbijgaan aan de intellectuele uitdaging om te reflecteren over de context waarin klachten en ziekten tot stand komen. Hiervoor is dit editoriaal een voorzet.

Een niet-ingedaalde testis is een risico voor het later ontwikkelen van testiskanker. De uiteindelijke behandeling is chirurgisch. Het effect van het tijdstip van de ingreep op het risico om testiskanker te ontwikkelen was echter onbekend.

De titel van dit proefschrift van Mieke van Driel is op zich reeds een uitdaging. Iedereen die het medische bedrijf of de gezondheidszorg kritisch bekijkt, moet vaststellen – en dit niet eens tot zijn verwondering – dat er een kloof blijft tussen de beschikbare medische evidentie en de medische praktijk. Deze kloof wetenschappelijk gaan exploreren lijkt een heikele onderneming. Met een goed kompas en een degelijke kaart lukt het misschien om er te komen.

Naast een kwantitatief onderzoek naar de tevredenheid van de deelnemende artsen aan het onderzoeksnetwerk van ResoPrim (zie vorige artikel, blz. 407) werd ook een kwalitatief onderzoek georganiseerd. Aan de hand van interviews en focusgroepen werd gepeild naar de voor- en nadelen die artsen verwachten en wat hen doet beslissen om aan een onderzoeksnetwerk deel te nemen. Belangrijk zijn de garantie dat de gegevens volledig geanonimiseerd worden, zowel van de arts als de patiënt, en de wetenschappelijkheid van het onderzoek. Ook de mogelijkheid om zich zowel klinisch als technisch te verbeteren...

Kunnen de gegevens uit het elektronisch medisch dossier van huisartsen aangewend worden voor wetenschappelijk onderzoek? Het ResoPrim-project, gesubsidieerd door de federale overheid, onderzocht de voorbije jaren hoe deze gegevens in een onderzoeksnetwerk kunnen circuleren en verwerkt worden. Volgens de eerste bevindingen is er vooral een toekomst weggelegd voor onderzoek naar de kwaliteit van de zorg en naar de bruikbaarheid van informatiesystemen in de gezondheidszorg.

De aanbeveling over cardiovasculaire preventie is klaar. Een degelijk werkstuk, goed onderbouwd en getoetst op de wetenschappelijke kwaliteit en de haalbaarheid in de praktijk. Nu met zijn allen aan de slag. Van de volwassen Belgen zou nauwelijks 5% een voldoende laag cardiovasculair risico hebben. Dit wil zeggen dat tezelfdertijd hun bloeddruk lager is dan 120/80 mmHg, dat ze niet roken, dat hun BMI minder is dan 26 en hun LDL-cholesterol lager dan 120 mg%.