Menu

Hoe kan de huisarts een depressieve stoornis herkennen? Wanneer gaat het om een somatische aandoening? Wanneer is verwijzing noodzakelijk? En wanneer mag de huisarts op de eigen kracht van de patiënt en zijn sociale netwerk vertrouwen? Een aantal kern- en aanvullende symptomen kunnen helpen om een depressie van andere aandoeningen te onderscheiden en de patiënt ook beter te begeleiden.

Elke huisarts wordt dagelijks geconfronteerd met klagende mensen. Wellicht één keer per dag met een patiënt die depressieve klachten verwoordt en bij wie je je de vraag moet stellen of die man of vrouw echt depressief is.

Zoals u als arts voor een goede patiëntenzorg naast inzet ook professionalisme en feedback nodig hebt, geldt voor ons als redactie hetzelfde om een goed tijdschrift te maken. Daarom hebben we het afgelopen jaar ons licht eens opgestoken bij onze Nederlandse collega’s van Huisarts en Wetenschap en een professionele uitgeverij. Bedoeling was de mogelijkheden van een eventuele samenwerking te onderzoeken.

Is er in Alveringem, ‘de butterbloeme van de Westhoek’, een nieuw syndroom ontdekt? Wie op zoek is naar een nieuwe ziekte zal in deze schilderachtige uitgestrekte streek niet veel nieuws merken. Maar wat er zich op het gebied van de gezondheidszorg voltrok, is exemplarisch voor Vlaanderen en op termijn een bedreiging voor de volksgezondheid: in deze regio is op zeer korte tijd het aantal huisartsen gehalveerd.

Net voor de gemeenteraadsverkiezingen werden we even opgeschrikt door een evenement georganiseerd door een tot dan onbekende vereniging ‘vzw PSA Vlaanderen’ in samenwerking met het lokale gemeentebestuur. Alle mannen boven de leeftijd van vijftig, ikzelf incluis, werden uitgenodigd in de lokale sporthal om, liefst samen met echtgenote, gewezen te worden op het gevaar dat we lopen door het gedrag van een eigenwijze klier, die zich aan de onderkant van de blaas en net voor het rectum bevindt.

Wanneer een patiënt ‘uitzichtloos en ondraaglijk lijden’ ervaart, mag hij binnen het kader van de euthanasiewet zijn arts vragen zijn leven te beëindigen, zelfs als zijn ziekte op dat ogenblik nog geen bedreiging vormt voor dit leven. Dit gegeven staat in schril contrast met de overvloed aan middelen en diensten waarover artsen beschikken om dit lijden te verzachten. In deze klinische les verhaalt dr. Lemiengre aan de hand van een casus hoe kwetsbaar en onzeker artsen en andere hulpverleners zich voelen wanneer zij met dergelijk verzoek en de uitvoering ervan worden geconfronteerd.

Artsen hebben weinig ervaring met beslissingen omtrent niet starten of staken van levensverlengende behandelingen. Dit leidt dikwijls tot verwarring en bezorgdheid bij alle betrokkenen: hulpverleners willen weten hoe ze dergelijke beslissingen het best nemen en ouderen (en hun familie) vrezen het slachtoffer te worden van een eindeloze reeks ingrijpende behandelingen of zijn integendeel bang te worden ‘opgegeven’ en geen behandeling meer te krijgen. In dit derde artikel van onze reeks tonen we waarmee huisartsen rekening moeten houden als ze ‘goede beslissingen’ willen nemen.

Dit is de vrij provocerende titel van een artikel van de Amerikaanse bio-ethicus, John Hardwig. Wat is zijn punt? Hij stelt net als iedereen vast dat door de toegenomen welvaart en de succesrijke medische zorg mensen langer leven, maar dat dit meestal betekent dat ze ook langer chronisch ziek zijn.

Het proefschrift van collega De Sutter over acute infecties van de neus en de sinussen bestaat uit vijf studies en één aanbeveling voor goed gebruik van antibiotica bij acute rhinosinusitis. Het wordt hier becommentarieerd door Marc Lemiengre, hoofdredacteur. Aanvullend draagt collega De Sutter oplossingen aan voor twee vragen die in haar proefschrift onbeantwoord bleven: welke patiënten hebben baat bij antibiotica en wat kunnen artsen doen om de duur van de klachten te verminderen?

Antihistaminica worden veelvuldig voorgeschreven bij banale verkoudheden, hoewel er geen enkel bewijs is voor hun werkzaamheid in deze indicatie. Collega De Sutter et al. gingen in deze Cochrane review op zoek naar relevante gerandomiseerde en gecontroleerde klinische studies over verkoudheid bij volwassenen of kinderen behandeld met antihistaminica. Ze onderzochten of antihistaminica nu wel of niet helpen om neusklachten te verlichten en om de ziekteduur in te korten.