Menu

Polyfarmacie komt vaak voor bij bejaarden en geeft een verhoogd risico op nevenwerkingen, interacties tussen geneesmiddelen en verminderde therapietrouw. Deze kwalitatieve studie brengt de percepties van 65 huisartsen over polyfarmacie in kaart en gaat na hoe ze hun rol zien in het optimaliseren van de medicatie voor hun bejaarde patiënten.

De voorbije dertig jaar is cardiovasculaire preventie en behandeling uitgegroeid tot één van de belangrijkste aandachtspunten van de huisarts. Tegelijkertijd is het de perfecte illustratie van de sterktes en valkuilen van evidence-based medicine (EBM).

De vorige aanbeveling over de aanpak van hypertensie door de huisarts dateert van oktober 2003. Volgens de vastgestelde procedure wordt elke aanbeveling binnen de vijf jaar na publicatie volledig herzien. De redenen voor deze herziening zijn velerlei. Zo bleken enkele topics in de aanbeveling uit 2003 niet meer voldoende onderbouwd te zijn met recente literatuurgegevens. Dit was het geval voor de hoofdstukken over follow-up, implementatie, bloeddrukmeting, secundaire hypertensie, behandeling met calciumantagonisten en angiotensine-2-antagonisten.

Huisartsen steunen voor de behandeling van cystitis dikwijls op de gevoeligheidsgegevens van urinestalen die worden onderzocht in regionale microbiologische laboratoria. Deze gegevens zijn niet representatief voor ongecompliceerde urineweginfecties. Om aangepaste aanbevelingen te kunnen geven werden de distributie- en gevoeligheidspatronen van uropathogenen in ongecompliceerde urineweginfecties bij vrouwen vergeleken met deze die we tien jaar eerder vonden tijdens ons onderzoek naar uropathogenen in een eerstelijnssetting.

Hoe ontstaat chronisch benzodiazepinegebruik en welke rol speelt hierin het eerste voorschrift? Dit werd onderzocht aan de hand van de opvattingen en attitudes van eerste gebruikers van benzodiazepinen. Om chronisch gebruik te voorkomen is het belangrijk dat huisartsen de voor- en nadelen van het opstarten van een benzodiazepinebehandeling duidelijk uitleggen en van bij het begin grenzen stellen.

Wat bevindt zich in de huisapotheek? Hoe wordt met medicatieresten omgegaan en hoe groot is de neiging tot zelfmedicatie? In dit onderzoek gingen laatstejaarsstudenten farmacie op huisbezoek bij een aantal apotheekbezoekers. Ze troffen relatief veel geneesmiddelen aan, vooral NSAID’s en analgetica. De meeste eigenaars waren goed op de hoogte wat de indicatie, dosering en gebruiksduur van de geneesmiddelen betrof; een groot aantal gebruikte echter ook voorschriftplichtige medicatie op eigen houtje.

De stap van evidence-based richtlijnen naar de alledaagse praktijk verloopt dikwijls niet zo vlot. Deze studie gaat na of de Lok-groepen hierin een bemiddelende rol kunnen spelen. Hiervoor kregen negen Lok-groepen van huisartsen één interventiesessie over het rationeler voorschrijven van antibiotica bij acute rinosinusitis. Nadien bleek hun voorschrijfgedrag niet significant veranderd in vergelijking met de controle Lok-groepen. Om richtlijnen daadwerkelijk in de praktijk te implementeren, is wellicht een combinatie van verschillende methoden aangewezen.

Volgens een aantal gerandomiseerde studies zouden antibiotica toch een effect kunnen hebben in de behandeling van acute rinosinusitis bij een minderheid van de patiënten. Deze studie ging op zoek naar de identificatie van deze patiëntengroep. Hoe kunnen ze herkend worden in de huisartsenpopulatie? Welke symptomen vertonen ze? En is de prognose met een antibioticabehandeling in deze groep beter dan placebo? Uit dit onderzoek bleek alvast dat het onmogelijk was om op basis van symptomen en abnormale radiografieën deze patiëntengroep te identificeren.

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom moet door een heldere communicatie de vraag van de patiënt voor de huisarts duidelijk zijn en moet de huisarts de patiënt voldoende informeren over alle aspecten van de verschillende...

Wat verwachten patiënten met acute keelpijn van hun bezoek aan de huisarts? Willen zij vooral een antibioticum of eerder geruststelling en meer informatie over het ziekteverloop? Uit dit onderzoek blijkt dat patiënten die naar een antibioticum vragen, vooral hopen op pijnstilling. Dit misverstand kan worden verholpen door een efficiëntere communicatie waarin gepeild wordt naar de werkelijke verwachtingen van de patiënt. Wellicht is het aanbieden van goede pijnstilling een beter antwoord op de vraag van de patiënt en kan dit bijdragen tot het rationeler voorschrijven van antibiotica bij acute...