Menu

Wat hebben huisartsenkringen nodig om aan kwalitatieve en huisartsgerichte navorming te doen? Dit was het uitgangspunt van een onderzoek dat de WVVH in 1995 organiseerde. Eerst werd onder­zocht welke navorming huisartsenkringen op dat moment aan hun leden aanboden. Welke topics kwamen veel aan bod, hoe werden de onderwerpen gekozen en gegeven, over welke middelen beschik­ten de huisartsenkringen? Hieruit konden de behoeften en noden worden afgeleid. Opvallend was dat nog heel wat navorming ex cathedra wordt gegeven en dat binnen de kring een te kleine groep instaat voor het meeste werk en de...

Met de invoering van het accrediteringssysteem za­gen ook de lokale kwaliteitsgroepen, of kortweg de LOK's, in 1997 het daglicht. De Stuurgroep Kwaliteits­bevordering, een gemengde commissie van het Vlaams Huisartsen-­parlement, volgde hun werking van in het begin. Via een enquête ging ze de samenstelling en werking van de LOK's na en peilde ze naar de wijze waarop LOK's kwaliteitsbevordering toepassen en welke ondersteuning ze op dit vlak verwachten. De vraag naar meer ondersteuning bleek groot, zowel op wetenschappelijk als praktisch vlak.

Van 7 tot en met 10 april 1992 ging in Vaals (Nederland) de “inwooncursus” van de WVVH door; de vierde in rij reeds, door de Commissie Navorming georganiseerd. Het thema voor deze editie was: "Oncologie voor de huisarts”, een thema dat actueel is en blijft, niet alleen omwille van de nieuwe aanwinsten in diagnose en therapie, maar ook omwille van de promotie van preventieacties door de huisarts, en de vernieuwde interesse voor palliatieve zorgen.

Over het Congres van het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) van 1 december jongstleden berichtten we reeds in het vorige nummer van Huisarts Nu. Het algemene overzicht en de toen weergegeven teneur worden hier met meer details aangevuld. Hierbij wordt ondermeer de Nederlandse situatie op het gebied van praktijkvoering met de Belgische vergeleken.

Regelmatig word je gevraagd een zalfje voor te schrijven voor een kwetsuur of een pijnlijke lichaamsstreek. Zonder de boeken te raadplegen kan je dan wel een middeltje uit de pen schudden waarmee de patiënt zich kan behelpen. Ook bij de apotheker ligt een heel gamma «smeerprodukten» klaar, in alle (vooral felle) geuren en kleuren. De vraag dient evenwel gesteld in welke mate deze preparaten zin hebben. Zijn ze méér dan een hulpmiddel om aan het rituele insmeren van verstuikte enkels of aan de «reumatis in het gewricht» te kunnen voldoen.