De westerse gezondheidszorg laat al jaren lang een zeer interessante paradox zien. In ideeën en opvattingen heerst er al gedurende decennia welhaast volstrekte eenstemmigheid over het belang van preventie en de noodzaak deze met meer voortvarendheid uit te bouwen. Toch zien we dat concreet organisatorisch min of meer het omgekeerde gebeurt : bijna alle energie gaat naar de curatieve sector, die in omvang en middelen nog steeds toeneemt. Als we met een bredere lensopening kijken, vallen evenwel een aantal nationale en internationale ontwikkelingen op die deze ongewenste tendens willen...