Menu

Door de toegenomen mediabelangstelling krijgen artsen steeds meer vragen over glutenallergie en glutengevoeligheid. In het vorige nummer van Huisarts Nu verscheen al een artikel over de vertraagde diagnosestelling bij coeliakie. Belangrijk is om ook aandacht te hebben voor twee andere gevoeligheden: de niet-coeliakie glutengevoeligheid en tarweallergie.

Gezien de toenemende diversiteit in onze samenleving krijgen artsen steeds vaker patiënten uit etnisch-culturele minderheden over de vloer. De grote linguïstische en culturele verscheidenheid van deze groep patiënten is voor artsen en andere gezondheidswerkers een uitdaging om gelijkwaardige zorg te bieden.

Tutorgesprekken in het medisch curriculum faciliteren het transformatieproces van student naar patiëntgerichte professional. Het gaat hier om de nulde lijn van psychisch welzijn van de studenten, die kwetsbaar maar gezond met zichzelf en met elkaar kunnen omgaan. De tutorgesprekken in de huisartsenopleiding worden nu gevoerd tussen vier pupils en een tutor. Deze nieuwe format geeft een andere dynamiek in de peergroepjes dan in een gesprek van één op één, met andere mogelijkheden.

Duizeligheid is een frequente klacht én een diagnostische uitdaging voor de huisarts. Als de patiënt een niet-westerse achtergrond heeft, is die uitdaging nog groter. Het is dan belangrijk om tijdens de anamnese de klachten en symptomen juist te benoemen en te communiceren. Klinisch onderzoek is vaak weinig discriminerend. De indeling van duizeligheid in vertigo, presyncope, disequilibrium en niet-specifieke duizeligheid blijkt bovendien vaak niet zinvol. Symptomen zoals episodeduur en uitlokkende factoren hebben meer gewicht en blijken beter te discrimineren.

Op consultatie of huisbezoek zien huisartsen vaak kinderen en jongeren die ongezond leven en er slechte gewoonten op na houden inzake voeding en vrije tijd. Dr. Deraeve, eerste auteur van dit artikel, heeft in het kader van een praktijkproject een instrument ontwikkeld om binnen het tijdsbestek van een consultatie naar deze gewoonten te peilen, concrete adviezen te geven en de gegevens beknopt te registreren in het elektronisch medisch dossier (EMD), dit laatste om goede follow-up mogelijk te maken.

We ontvingen een lezersreactie van Jef Boeckx, Hugo Van Puymbroeck, Rudi Bruyninckx, Jo Dewachter, Louis Ferrant, Luc Debaene en Jef Vanden Ende (werkgroep Besliskunde) op het artikel van Planckaert G; Het warme ei dat niemand voelt, verschenen in Huisarts Nu 2005; 10:584-7. Wij publiceren ze hier samen met een antwoord van de auteur van het artikel.

In dit vierde en laatste artikel van de reeks Klinische logica vestigen de auteurs de aandacht op cognitieve fouten die tijdens het diagnostisch denkproces kunnen voorkomen: bij het uittekenen van een diagnostisch landschap, bij het inschatten van voorkansen of het inschatten van drempels. De auteurs formuleren een aantal praktische tips om deze fouten te leren zien en voorzien. Daarnaast zetten ze de meest essentiële punten van hun strategie nog eens op een rijtje.

In dit derde artikel van de reeks Klinische logica nemen de auteurs de overgang van diagnosestelling naar verder beleid onder de loep. Hierbij beantwoorden ze twee belangrijke vragen: (1) wanneer is de waarschijnlijkheid van een vooropgestelde diagnose op een bepaald moment voldoende hoog om zinvolle hulp aan te bieden? en (2) kan een bijkomend (para)klinisch gegeven (zoals de uitslag van een test) de beslissing om hulpaanbod op te starten, nog wijzigen? Zij reiken ons tevens handvatten aan om de beslissing tot hulpaanbod accuraat en logisch te onderbouwen.

In dit tweede artikel van de reeks Klinische logica gaan de auteurs aan de slag met één werkhypothese uit het diagnostisch landschap van de voorbeeldcasus, namelijk ‘meningitis’ (zie vorig artikel). De vraag van waaruit zij vertrekken is: hoe verhouden de bevindingen ‘koorts’, ‘hoofdpijn’, ‘niet braken’ en ‘nekstijfheid’ zich tot de werkhypothese ‘meningitis’. Ze loodsen ons mee doorheen het proces van hypotheseaftasting om ten slotte de finale nakans op meningitis te berekenen.

We staan er niet meer bij stil, maar hoe ‘denken’ artsen als ze een patiënt zien met een bepaalde klacht? Wat gebeurt er eigenlijk in hun brein? Waarom kan een diagnosestelling de mist ingaan? En hoe kan een diagnostisch landschap helpen? Dit artikel beschrijft hoe artsen vanuit een centraal aandachtspunt of niet-pluisklacht een diagnostisch landschap kunnen uitekenen en hoe ze bepaalde valkuilen uit de weg kunnen gaan.