Menu

In de maart-editie van Huisarts Nu (jaargang 93, nummer 3) verscheen het eerste deel over de zin en onzin van screeningsinterventies. Daaruit bleek dat de screening vaak weinig effectief verloopt. In dit tweede deel worden vijf preventieve interventies besproken die wel nuttig kunnen zijn, mits ze planmatig worden aangepakt. Daarnaast plaatst de auteur nog enkele vraagtekens bij actuele screeningstesten zoals de bepaling van het cholesterolgehalte, de screening op het colon- en het prostaatcarcinoom en de screening in het kader van preventie van osteoporose.

Momenteel verloopt de screening op levensbedreigende aandoeningen in ons land zonder overleg en zonder vast plan op enkele uitzonderingen na. Zo blijken de vrouwen met het hoogste risico op cervix-carcinoom het minst vaak gescreend te worden. Dergelijke tegenstrijdigheden vragen om meer duidelijkheid over de plaats van screening binnen de preventieve taak van de huisarts. De principes die meespelen bij een beslissing over zin en onzin van bepaalde screeningsinterventies in de huisartsenpraktijk komen in het eerste deel van dit artikel aan bod. In het tweede deel dat in de volgende editie van...

In oktober jl. had in Leiden het Afscheidscollege van Prof. Jan Mulder, hoogleraar huisartsengeneeskunde, aan de RU Leiden plaats. Het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) greep deze gelegenheid aan om haar jaarlijkse referatendag te organiseren. Het bij wonen van deze Referatendag en van het Afscheidscollege, en de lectuur van het vriendenboek vormden een boeiende ervaring, waarbij de huidige stand van zaken van de academische huisartsengeneeskunde in Nederland driemaal vanuit een andere invalshoek werd gepresenteerd.

De registratie door huisartsen bij hun huisartsengeneeskundig handelen wordt gekenmerkt door een kloof tussen de realiteit enerzijds en de wijze waarop die registratie in theorie kan verlopen (de gedroomde registratie) anderzijds. In het verleden werden reeds allerlei pogingen ondernomen om die kloof te dichten. Of die pogingen ook resultaat af wierpen, vertellen de auteurs in onderstaand artikel.

Eerder verschenen in HANU artikels van Herman Baeyens en Jan De Maeseneer, die uitvoerig illustreren hoe de huisarts met andere hulpverleners kan samenwerken en overleg plegen in een thuisgezondheidszorgteam (TGZ-team). Voor het welslagen van een volgehouden thuisbehandeling moet een gezins- en bejaardenhelpster zich vlot kunnen inschakelen, als vervanging van de ontbrekende mantelzorg. In het teamoverleg is er voor haar evenwel geen plaats, zij wordt er vertegenwoordigd door de verantwoordelijke van haar organisatie. Nochtans kan zij, wanneer er een goede relatie bestaat tussen de...

Op 19 en 20 maart jl. kwamen 120 huisartsen, verantwoordelijk voor de navorming, of voor de basisopleiding van huisartsen, bij elkaar om zich te bezinnen over de vorm en de pedagogische waarde van de continue bijvorming zoals ze nu geschiedt in de meeste Europese landen. De tendens was duidelijk voelbaar om akademische en andere specialisten in de navorming een meer bescheiden en adviserende rol toe te delen. Nieuwe initiatieven dienen overal ontwikkeld om diagnose en terapie in groep met elkaar te bespreken, ervaringen uit te wisselen en eventueel tot een gemeenschappelijk besluit trachten te...

Dit artikel is de weergave van de ervaring van een tweetal jaar gestruktureerde samenwerking tussen een centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg en een Eerstelijnsgezondheidscentrum. In de periode zomer 1979 tot de lente 1982 zijn er 94 doorverwijzingen geweest, waarvan 58 individuele begeleidingen en 36 echtpaarterapieën. Aard van de problemen in volgorde van kwantiteit: Relatiemoeilijkheden, depressie, stress, psychosomatische klachten, seksuele moeilijkheden, eenzaamheid, angst, rouwprocessen, kindermishandeling, zelfmoordpogingen... Tijdens deze periode was er een geleidelijk naar elkaar...