Menu

Samen met pediaters komen huisartsen het meest in aanraking met griep van alle gezondheidswerkers. Dikwijls worden ze besmet met het influenzavirus zonder dat ze last hebben van de symptomen. Zelfs als huisartsen koorts maken en respiratoire klachten hebben, stoppen ze zelden hun praktijkvoering. In beide gevallen zijn ze een bron van infectie voor hun patiënten. Uit een telefoonenquête in 1999 blijkt dat 34% van de tweehonderd betrokken huisartsen zich echter niet tegen griep laat vaccineren, vooral omdat ze denken geen risico te lopen. Leeftijd en geslacht hadden geen invloed op het...

Het Münchhausen-by-proxy-syndroom is een zeldzame maar ernstige vorm van kindermishandeling met een belangrijke morbiditeit en mortaliteit. Toch is dit syndroom weinig gekend en wordt het vaak door (huis)artsen gemist. De zeldzaamheid van dit syndroom en de verschillende vormen waarin het zich kan voordoen, bemoeilijken de diagnose. De huisarts heeft nochtans een belangrijke rol in het herkennen van dit syndroom en het signaleren hiervan aan het vertrouwenscentrum of de kinderarts. Hiervoor moet hij wel bedacht zijn op een aantal alarmsignalen bij het kind en bij de moeder, die meestal de...

Evidence based medicine wordt een standaard voor de goede klinische praktijkvoering. Hoewel de huisartsgeneeskunde niet aan deze evolutie kan ontsnappen, is het zo dat huisartsen in een specifiek gezondheidskader werken. Zij worden frequenter geconfronteerd met ziektebeelden dan met ziekten en krijgen vaker klachten op de raadpleging te horen dan duidelijk gedefinieerde symptomen. De vraag rijst dan ook of het klinisch beleid van de huisarts wel kan worden vergeleken met de aanpak op de tweede lijn. Zijn de evidence based klinische aanbevelingen wel geschikt voor dagelijks gebruik in de...

Artsen hebben twee- tot tienmaal meer kans om besmet te geraken met het hepatitis B-virus dan de algemene bevolking, vooral door prikaccidenten in de praktijk. Het is dus van groot belang dat artsen zich laten vaccineren tegen hepatitis B, ook al om hun patiënten niet te besmetten. In een onderzoek bij tweehonderd Vlaamse huisartsen bleek een kwart nog niet te zijn ingeënt. Vooral oudere en solowerkende huisartsen zijn wat nalatig of zien het belang van de vaccinatie niet in. Om deze groep alsnog te motiveren zich te laten vaccineren, kunnen kleinschalige campagnes in LOK-groepen of...

Wat is de invloed van een wachtsysteem op de gezondheid van artsen? De resultaten van onderzoek hiernaar zijn zeer uiteenlopend, vooral wat de invloed op het cognitief functioneren betreft. Meer eens­gezindheid is er over de negatieve stemmingsveranderingen waaraan artsen van wacht onderhevig zijn. Bovendien betekent een wacht-­systeem een belasting voor het familiale en sociale leven. Meer en meer gaan dan ook stemmen op om een gestructureerder systeem van ploegenarbeid uit te werken.

Toen de Wereldgezondheidsorganisatie in 1990 vijf concrete doelstellingen formuleerde om de verwikkelingen bij niet-insulinedependente diabetes mellitus op te sporen en te beperken, werd daarbij gewezen op de belangrijke rol van de eerstelijnsgezondheidszorg. Hoe kan de huisarts in de praktijk bijdragen om deze doelstellingen te realiseren? Met die vraag in het achterhoofd werd de NHG-standaard voor diabetes aan een kritische analyse onderworpen. Zijn de voorgestelde tests valide en relevant? En vooral, is het beleid dat in deze Nederlandse standaard wordt voorgesteld, haalbaar in de Vlaamse...

Anticonceptie is een belangrijk, maar ook ingewikkeld terrein voor de huisarts. Bij het afleveren van het voorschrift dient de arts rekening te houden met de indicatiestelling, voorlichting en opvolging.

Ter afsluiting van de reeks bijdragen rond sterilisatie wordt in dit laatste artikel specifiek aandacht besteed aan het sterilisatiegesprek. Aan een sterilisatie gaat een lang en erg complex besluitvormingsproces vooraf waarbij een degelijke begeleiding erg belangrijk is. Een goed counselingmodel rijkt de arts de nodige technieken en methoden aan om zijn/haar patiënten op een goed onderbouwde manier doorheen dit besluitvormingsproces te loodsen en hen tot een bewuste keuze te laten komen.

Vrijwillige sterilisatie is de meest gebruikte contraceptieve methode ter wereld. De steeds grotere toepassing ervan zorgt echter ook voor nieuwe gezondheidsproblemen. Het aantal personen dat om refertilisatie vraagt groeit immers aan. Het is daarom van belang dat de huisarts een dieper inzicht verwerft in enkele aspecten van de refertilisatie.

Een sterilisatie-ingreep heeft voor de betrokken personen belangrijke gevolgen op fysisch en psychisch vlak, ook al gaat het dan in vele gevallen om een kleine operatie. In dit derde artikel rond sterilisatie worden de mogelijke medisch-technische complicaties van de ingreep besproken en wordt aan de hand van de literatuur nagegaan wat de psychosociale repercussies zijn. Verbetert de seksualiteit of is het effect eerder negatief? Wie betreurt de sterilisatie en waarom? Kan spijt worden voorkomen?