Menu

Eén op twee patiënten die hun huisarts bezoeken, heeft te maken met een chronische aandoening waaraan hijzelf of een familielid lijdt. Deze onthutsende vaststelling zet onze overheid aan om ingrijpende maatregelen te nemen op gebied van tussenkomsten en kwaliteit van zorg. Maar welke impact hebben chronische ziekten eigenlijk? Hoe definiëren we een chronische ziekte? Wie is chronisch ziek? En wie kent het label ‘chronisch’ toe? En ten slotte: waarmee moet de overheid rekening houden bij het bepalen van tegemoetkomingen aan deze groep patiënten?

In een recente nationale enquête via de LOK-groepverantwoordelijken in het najaar van 2003, waarop ongeveer 70 % van de huisartsen antwoordde, bleek dat de LOK-werking als het meest positieve onderdeel van de hele accreditering wordt ervaren. En dit is ook terecht.

De meeste huisartsen beseffen het nut en de voordelen van samenwerken. Maar welke randvoorwaarden zijn er nodig om van samenwerking een succes te maken? In opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid werd in 2001 een 200-tal huisartsen hierover bevraagd. Een forfaitair betalingssysteem voor de niet-prestatiegebonden taken wordt door 63,6 % van hen als essentieel geacht om goed te kunnen samenwerken. Ook logistieke ondersteuning, degelijke infrastructuur, geregeld overleg, goede taakafspraken, gemeenschappelijke visie en doelstellingen rond huisartsengeneeskunde en praktijkvoering en ten...

Beslissen om de stap naar samenwerking te zetten is één ding, maar hoe begin je er nu aan? Dit tienstappenplan is het resultaat van groepsgesprekken, enquêtes, opleidingen en vroeger onderzoek over samenwerking en vormt een praktisch instrument voor de huisarts die wil samenwerken. Naast de beschrijving van de verschillende te volgen procedures, geeft dit stappenplan ook tips voor een betere realisatie van de doelstellingen.

Is samenwerking een thema dat huisartsen echt bezighoudt? Hoe denken zij erover en welke maatregelen moet de overheid nemen om samenwerking voor hen aantrekkelijk te maken? Via brainstormingsessies werd nagegaan wat er bij huisartsen in het veld leeft. Naast de vele drempels benadrukten de in ons onderzoek betrokken huisartsen dat zij wel bereid zijn de stap naar samenwerking te zetten. Maar met alleen een positieve ingesteldheid van de huisarts komt men er echter niet. Ook de overheid draagt een zeer grote verantwoordelijkheid wil samenwerking ingang vinden bij de beroepsgroep in de eerste...

Eén van de belangrijkste verschuivingen die zich in de komende jaren binnen de huisartsengeneeskunde zal voltrekken, is de grootse en fundamentele 'Operatie Verruiming'. Het komt erop neer dat we de centrale focus op het vertrouwensvolle arts-patiëntcontact, het eigenlijke kenmerk en kwaliteitslabel van ons vak, moeten bewaren maar tegelijk ook overstijgen.

Welke symptomen zijn kenmerkend voor het vroege stadium van dementie en op welke diagnostische hulpmiddelen kan de huisarts zich beroepen om een vroegdiagnose te stellen? Uit onderzoek blijkt dat in een huisartsenpraktijk de eerste tekenen van dementie zoals geheugenstoornissen vaak niet de meest klassieke zijn en dat stoornissen in het dagelijks functioneren en gedragsproblemen prominenter aanwezig zijn. Nochtans zijn de meeste diagnostische instrumenten van dementie ontwikkeld om geheugenstoornissen te meten. De huidige benadering van het ziektebeeld van dementie volstaat niet meer. Het...

In opdracht van het Vlaams Huisartsen Parlement (VHP) stelde de Stuurgroep Kwaliteitsbevordering dit consensusdocument over accreditering en kwaliteitsbevordering op. Na discussie en rondvraag in verschillende huisartsenorganisaties, werd het document in februari 1999 door de plenaire vergadering van het VHP goedgekeurd. De bedoeling van het document is om toekomstige voorstellen over accreditering en kwaliteitsbevordering van de Vlaamse huisartsen op basis van de voorliggende principes te beoordelen. Het is een compromistekst die probeert tegemoet te komen aan de belangrijkste gevoeligheden...

In een doelgerichte gezondheidszorg is het nuttig dat de huisarts de kwetsbaarheid van zestigplussers kan inschatten. Deze kwetsbaarheid kan worden voorgesteld als een balans die zich in een onzeker evenwicht bevindt tussen factoren die de onafhankelijkheid van de zestigplusser helpen bewaren en factoren die deze aantasten. Bij de meting van de kwetsbaarheid dienen zowel lichamelijke, psychologische als sociale factoren in rekening te worden gebracht. De FRAIL, een meetinstrument ontwikkeld aan de KU Leuven, voldoet aan deze voorwaarde van multidimensionaliteit.

Om verschillende redenen vergt de gezondheidszorg bij ouderen meer dan een probleemgerichte aanpak. In het doelgerichte model gaat men niet uit van de klachten of problemen van de patiënt maar van de doelstellingen die voor zijn of haar gezondheidszorg werden opgesteld. Het aanleggen van het Globaal Medisch Dossier en de mogelijkheid om hieraan een doelgerichte jaarplanning te verbinden vormt een dankbare gelegenheid om het doelgerichte model te introduceren in de huisartsenpraktijk. In dit artikel worden verder concrete suggesties gegeven om dit te realiseren.