Menu

Studenten opleiden betekent opties nemen voor de toekomst. Wie dagelijks met opleiding bezig is, heeft meer nog dan anderen behoefte aan modellen voor de toekomst. Jonge mensen dienen immers een bagage mee te krijgen voor de volgende veertig jaar. Niemand kan echter met zekerheid voorspellingen maken: hoe zal ons vakgebied er dan uitzien, welke noden zullen in de gezondheidszorg op dat ogenblik aanwezig zijn ?

Vijfentwintig jaar geleden werd aan de Katholieke Universiteit van Leuven voor het eerst een nieuwe leerstoel huisartsen geneeskunde opgericht. Het was de derde in Europa, na Dundee (Schotland) en Utrecht (Nederland). In die tijd werd aldus een Europese trend gezet, die in Leuven snel werd opgenomen en die nu, 25 jaar later, in de meeste Europese landen zijn vruchten afwerpt. Tijd om even een balans op te maken.

De “quick blood count” is een toestel waarmee de huisarts zelf laboratoriumtesten kan uitvoeren. Zo wordt het mogelijk pathologieën onmiddellijk uit te sluiten. Nochtans blijkt het aantal bloedparameters dat het toestel weergeeft dikwijls onvoldoende. Toch waren de meeste artsen die de “quick blood count” testten, over het algemeen tevreden en vonden ze het een nuttigen eenvoudig te gebruiken hulpmiddel. Effect van dit toestel op de totale aan vraag van labotesten en op de uitgaven in de klinische biologie werden eveneens bestudeerd.

In de toekomst zullen meer en meer huisartsen met het dementiesyndroom worden geconfronteerd. Met de toenemende veroudering van de bevolking zal dementie immers een belangrijk maatschappelijk probleem worden. Hoe kijken huisartsen momenteel tegen dit syndroom aan, en welke is hun huidige attitude met betrekking tot dit specifieke probleem? Mogen we nog spreken van de befaamde struisvogelpolitiek hieromtrent? Tien artsen werden hierover binnen een beschrijvend onderzoek uitgebreid geïnterviewd. Bevindingen en resultaten volgen hieronder.

België behoort met Italië en Zwitserland tot de centraal Europese landen waar groepspraktijk of gestructureerde samenwerking binnen de huisartsenpraktijken een minderheid vormt (zie ook het artikel van D. Campens, elders in dit nummer). Toch is er de laatste jaren ook in Vlaanderen heel wat samenwerking op gang gekomen en dit in de vorm van lokale kringwerking, wachtdienstgroepen en eerder individueel gemaakte af spraaksystemen. Het praktijkmodel aan de basis hiervan blijft echter de solopraktijk. Het lijkt alsof de beroepsgroep op eigen kracht niet verder kan, wil of durft.

Vijfenzestig procent van de jonge artsen verkiest een samenwerkingsverband boven een soloprakrijk. Dit is één van de verrassende resultaten van een enquête die aan jonge artsen werd voorgelegd. Deze voorkeur voor meer samenwerking werpt vragen op voor de toekomst, onder meer naar de opleiding toe. De solopraktijk lijkt nu immers de keuze voor de richting huisartsengeneeskunde eerder tegen te werken dan te bevorderen.

De klinische bloeddrukmeting op het consultatieuur van de arts blijkt belangrijke tekortkomingen te vertonen, te wijten aan de meetmethode. Grote schommelingen blijven verborgen en de prognose van de individuele patiënt wordt niet zichtbaar. Geven de nieuwe meettechnieken en de thuismetingen door de patiënt zelf nauwkeuriger resultaten?

Functionele zorg en doelgericht medisch handelen zijn twee nieuwe, voor de huisarts in de toekomst erg belangrijke invalshoeken. In Schotland werd met betrekking tot de zorg voor dementerenden een dergelijk zorgmodel uitgebouwd. Op basis van dit praktijkvoorbeeld wordt in dit artikel de vraag naar de draagwijdte van deze modellen toegelicht. De organisatie van de Belgische gezondheidszorg op dit specifieke terrein komt hierbij tevens aan bod.

De "kwaliteit van het leven" is een vrij nieuw begrip dat in de huisartsengeneeskunde meer en meer gehanteerd wordt als maat voor de 'benefit' of het 'totale voordeel' van een geneesmiddel. De begrippen tolerantie en efficaciteit van een behandeling dekken deze lading immers niet helemaal. Een meetinstrument voor deze “kwaliteit van het leven” is de Spitzer Quality of Life-lndex. Deze toont aan dat de “kwaliteit van het leven ” bij hypertensiepatiënten vrij goed ligt.

Er hangt momenteel weer allerlei in de lucht rond de huisartsopleiding. Tegen 1995 zou in de huisartsenwereld veel moeten veranderd zijn. Er wordt geschermd met wetten, reglementen en verplichtingen, door Europa opgelegd. Wat is eigenlijk de grond van de zaak, wat wil Europa, wat wil België en hoe situeert zich hierin de positie van de verschillende betrokken artsengroeperingen. In dit artikel wil ik trachten de belangrijkste elementen op een rij te zetten, om de huisartsen die deze problematiek niet van heel dichtbij volgen, informatie te geven.