Menu

De problematiek van de patiënte, waarover we het in de volgende bijdrage zullen hebben, kan niet met één diagnoseterm omschreven worden. Het betreft een vrouw die raadpleegt voor achterstand in de menstruatie. Voor zover ze zelf weet is ze niet zwanger. Ze gebruikt momenteel geen pil, ze heeft deze ook niet recent gestopt, en ze heeft ook geen spiraal (IUCD). Neen, ze heeft niet direkt een verklaring voor dit verschijnsel en wendt zich met het probleem tot haar huisarts.

In het kader van een internationaal Europees onderzoeksprojekt werden in 1981 Leuvense huisartsen bevraagd over hun konsultatiegedrag en beslisprocedures betreffende de klacht «dyspepsie». Aan de hand van een «papieren geval» werden scores van belangrijkheid gevraagd aangaande de diagnosestelling en de terapie.

We zitten in de magere jaren. Het is dramatisch dat we in dat moment juist de start van een ontwikkeling binnen de huisartsresearch zouden moeten krijgen. Er is geen geld, al de vroegere aanzetten zoals nationaal onderzoeksprojekt, samenwerkingsprojekten met centra geestelijke gezondheidszorg e.a , ministeriële beloften zijn weggevallen. Dit relaas is dus vooral hoe we trachten te overleven.

Allergie behoort tot één van die terreinen van de geneeskunde waar de laatste jaren veel nieuwe inzichten een stuk ordening brachten. Voorlopig resulteerde dit nog niet in fundamenteel nieuwe terapieën, maar wel in een beter begrijpen van het hoe en waarom van eerder eksperimenteel verworven kennis.

In 1978 bepaalde de «Hoge raad van huisartsen en specialisten» dat een aanvaarding als erkend huisarts kan bekomen worden, ten vroegste twee jaar na de vestiging, tijdens dewelke men 200 uren erkende bijvorming genoten heeft.

De W.V.V.H. heeft zichzelf altijd een rol van voortrekken toebedacht. Noemen we voor de vuist maar het profileren van de huisarts nieuwe stijl in de «Huisarts '70», de eerste «Conference on Teaching General Practice», de stootgroep Medische Psychologie met de reeks trainingsweekends enz... Ook op het gebied van de eigen H.A. research was zij koploper.

Het editoriaal, verschenen in het vorige HANU-nummer somt een aantal ontgoochelingen op die huisartsen in het ontwikkelende gezondheidszorgapparaat oplopen.

Gedurende de jaren ‘76 en '77 werd in de praktijk te Maldegem geëxperimenteerd met een gekomputeriseerd huisartsdossier.

In ons land, waar — zoals in de meeste andere landen — geen inschrijving bestaat, was wetenschappelijk onderzoek in de huisartspraktijk tot nu toe zo niet onmogelijk, dan toch sterk aanvechtbaar.

Wetenschappelijk onderzoek ruikt voor velen van ons te sterk naar laboratoriumomstandigheden, akademisch ziekenhuis, proefdieren en steriele omstandigheden om er echt warm voor te kunnen lopen.