Menu

De omvang van de met suïcide gerelateerde gezondheidsproblemen werd in het artikel ‘Suïcaal gedrag: Epidemiologie en risicofactoren’ van G. Portzky (Huisarts Nu 2010;39:12-20) uitvoerig besproken. In dit artikel willen we de taak van de huisarts met betrekking tot suïcidepreventie nader toelichten en de huisarts ondersteunen in het begeleiden van adolescenten, volwassenen en ouderen met suïcidale gedachten en van hun directe omgeving. Suïcidepreventie bij kinderen onder de 15 jaar vraagt een specialistische begeleiding en wordt hier niet behandeld. Voor de algemene aanpak van depressie wordt...

Met dit derde artikel in de reeks over suïcidepreventie willen we huisartsen een leidraad bieden om suïcidaliteit bij hun patiënten te detecteren en om het risico op effectief suïcidaal gedrag in te schatten. We beperken ons daarbij tot suïcidaliteit bij volwassenen en ouderen zonder ernstige psychotische stoornissen.

Om de associatie tussen de methode van een suïcidepoging en de daaropvolgende fatale suïcide te kennen, werd een cohortstudie uitgevoerd in Zweden bij personen tussen 21-31 jaar aan de hand van het nationaal register. In de periode 1973-1982 werden 48 649 personen opgenomen in het ziekenhuis na een suïcidepoging, van wie 83,8% na een suïcidepoging door vergiftiging.

Volgens recente gegevens zouden in Vlaanderen in 2007 22,6 mannen en 9,8 vrouwen per 100 000 inwoners suïcide gepleegd hebben.

Bariatrische heelkunde wordt in Amerika beschouwd als de voorkeursbehandeling bij obesitas klasse 3 (body mass index ≥40). Eerder onderzoek suggereerde een grotere kans op overlijden door suïcide bij deze groep patiënten na heelkunde, maar hiervoor werden tot nu toe weinig followupstudies uitgevoerd.

In de medische literatuur zijn er nauwelijks studies terug te vinden die rapporteren over de positieve aspecten van mantelzorg. Om een completer beeld te krijgen van hun ervaringen werden daarom in dit kwalitatief onderzoek diepte-interviews bij mantelzorgers gehouden.

Na de introductie van de antipsychotica van de tweede generatie gedurende de jaren ‘90 van de vorige eeuw had men de indruk dat de mortaliteit bij schizofreniepatiënten verminderde.

Cognitieve therapie blijft moeilijk toegankelijk. Er bestaan nu ook internetmodules waarin cognitieve gedragstherapie aangeleerd wordt, maar het is moeilijk om na te gaan hoe effectief deze zijn. De onderzoekers van deze studie vergeleken cognitieve gedragstherapie (CGT) online met de gebruikelijke therapie in de eerste lijn.

Deze gerandomiseerde placebogecontroleerde studie werd uitgevoerd in 66 centra in de Verenigde Staten, één in Canada en één in Belize. In totaal werden 2 813 patiënten (52% vrouwen) ouder dan twaalf jaar met matige tot ernstige acne [3-4 op een schaal van 6 van de Evaluator Global Severity Score (EGSS)] in de studie opgenomen.

Het shaken-baby-syndroom komt vaak voor na aanvallen van heftig wenen door de baby. Men vermoedt dat het voorkomt bij 30 kinderen per 100 000 jonger dan of gelijk aan één jaar oud.