Menu

De stap van evidence-based richtlijnen naar de alledaagse praktijk verloopt dikwijls niet zo vlot. Deze studie gaat na of de Lok-groepen hierin een bemiddelende rol kunnen spelen. Hiervoor kregen negen Lok-groepen van huisartsen één interventiesessie over het rationeler voorschrijven van antibiotica bij acute rinosinusitis. Nadien bleek hun voorschrijfgedrag niet significant veranderd in vergelijking met de controle Lok-groepen. Om richtlijnen daadwerkelijk in de praktijk te implementeren, is wellicht een combinatie van verschillende methoden aangewezen.

Welke informatie geven huisartsen aan adolescenten tijdens een contraceptieconsult? Geven ze correcte informatie? Informeren ze voldoende naar de achtergrond van de patiënte? In deze studie deden drie studenten zich voor als patiënten en bezochten onaangekondigd dertig huisartsen voor een contraceptieconsult. De resultaten waren soms teleurstellend: niet alle informatie over het pilgebruik was correct, de keuze van de pil werd soms beïnvloed door ‘stalen’ in de praktijk en over het bestaan van de noodpil werd nauwelijks gerept… Kan de toepassing van de Domus Medica-aanbeveling ‘Orale...

Opteren patiënten nog steeds voor de spoedgevallendienst als er zich iets voordoet tijdens het weekend of komt ook de huisartsenwachtpost al meer in het vizier? Uit een onderzoek van de huisartsenwachtpost van Deurne-Borgerhout naar de keuzes van de ‘consumenten van de medische zorg’ blijkt de wachtpost nog niet helemaal gekend. Patiënten die ervaring opdeden met deze wachtpost, kozen bij een nieuw voorval wel sneller voor de huisartsen- dan voor de spoedgevallendienst.

Hoewel chlamydia een verhoogd risico op de reproductieve gezondheid heeft, wordt het in de praktijk niet altijd opgespoord. De vrees om de patiënte in verlegenheid te brengen houdt artsen dikwijls tegen het risico te bevragen. In dit onderzoek kregen 18 artsen een korte communicatieopleiding. Zij bleken achteraf veel gerichter op chlamydia te screenen dan de controlegroep die geen communicatietraining kreeg. In deze laatste groep was vooral overscreening een probleem.

Huisartsen zijn beroepshalve weinig vatbaar voor griepinfecties. Heeft de jaarlijkse griepprik voor hen dan nog zin? Dit is het eerste onderzoek dat onder huisartsen werd gehouden naar het effect van influenzavaccinatie op serumantilichaamtiters. Tussen de groep gevaccineerde en de groep niet-gevaccineerde artsen bleken significante verschillen ten aanzien van de seroprotectieratio. Gezondheidswerkers in het algemeen wanen zich immuun en vinden het vaak niet nodig om zich te laten inenten. Onterecht, zo blijkt uit deze studie.

Men verwacht van ons dat we het gebruik van geneesmiddelen die volgens de richtlijnen niet aanbevolen zijn, terugdringen. Dit vergt niet alleen van ons een grondige mentaliteitsverandering, vooral de patiënt moet wennen aan een beleid dat minder gericht is op geneesmiddelen. Folders kunnen een rol spelen in het doorbreken van het diepgewortelde ritueel van het meekrijgen van een voorschrift. Wat vinden patiënten nu van zo'n folders? Dat was het onderwerp van dit praktijkproject. Daarnaast worden ons enkele praktische tips meegegeven voor het gebruik van patiëntenfolders tijdens het spreekuur.

In België is de prevalentie van ongediagnosticeerde chlamydia-infectie in de huisartsenpraktijk hoog. Richtlijnen voor screening zijn er lang niet geweest. In 2004 pas verscheen de aanbeveling voor actieve opsporing van Chlamydia trachomatis in de huisartsenpraktijk. Voordat de richtlijnen voor screening hierin werden opgenomen, werd in een pilootstudie onderzocht of ze qua werkbelasting voor artsen haalbaar waren, of ze aanvaardbaar waren voor zowel artsen als patiënten, en of ze aan de logistieke vereisten voor screening voldeden. Uit de resultaten blijkt de toepassing van het...

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom moet door een heldere communicatie de vraag van de patiënt voor de huisarts duidelijk zijn en moet de huisarts de patiënt voldoende informeren over alle aspecten van de verschillende...

Naast anamnese en klinisch onderzoek benadrukken recente richtlijnen het belang van spirometrisch longfunctieonderzoek voor een juiste diagnose en inschatting van de ziekte-ernst bij astma en COPD. Maar hoe staan huisartsen tegenover dit onderzoek? Vinden ze het zinvol en haalbaar in de huisartsenpraktijk? Bezitten ze een spirometer, en zo ja, gebruiken ze die dan ook? En zijn huisartsen ten slotte voldoende opgeleid om een goed spirometrisch onderzoek te doen? Uit de resultaten van dit beschrijvend onderzoek blijkt dat een derde van de huisartsen een spirometer in de praktijk heeft, maar dat...

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom moet door een heldere communicatie de vraag van de patiënt voor de huisarts duidelijk zijn en moet de huisarts de patiënt voldoende informeren over alle aspecten van de verschillende...