Menu

Het voorschrijven van geneesmiddelen krijgt in de International Classification of Primary Care (ICPC) de code “-50 ”. Hierin wordt vastgelegd wat de huisarts voorschrijft en wanneer. In dit onderzoek wordt nagegaan wat er precies in die -50-code zit: welke geneesmiddelen worden met welke frequentie voorgeschreven en hoe kan de samenhang tussen contactreden, diagnose en geneesmiddelenvoorschrift worden geanalyseerd? Wat is met andere woorden de kwaliteit van voorschrijf gedrag?

Op dinsdag 4 december 1990 werden wij uitgenodigd om deel uit te maken van de proefschriftcommissie bij de promotie van CJ. IJzermans en SK. Oskam rond het thema: "Clustering, continuïteit en comorbiditeit in de huisartsenpraktijk''

Naar bet voorschrijven van antibiotica door huisartsen is veel onderzoek verricht. Lamberts en Wolgast stelden een belangrijke arts-tot-arts variatie vast en concludeerden dat “een en ander kan worden gedaan aan ons voorschrijfgedrag als het om antibiotica gaat”. Hemminki verrichtte een uitgebreid literatuuronderzoek naar de factoren die het voorschrijven van geneesmiddelen beïnvloeden: opleiding, reclame door de farmaceutische industrie, collega's, regulerende maatregelen van de overheid, verwachtingen van patiënt en samenleving, en kenmerken van de arts. Door Howie is gewezen op het belang...

Oproepen voor acute buikpijn vormen een belangrijk deel van de dringende oproepen die bij de huisarts terecht komen. Net als "pijn op de borst" vormt “acute buikpijn ” een diagnostische uitdaging voor de arts, waarbij het niet (of ontijdig) nemen van de juiste beslissing belangrijke implicaties voor de prognose kan hebben.

De registratie door huisartsen bij hun huisartsengeneeskundig handelen wordt gekenmerkt door een kloof tussen de realiteit enerzijds en de wijze waarop die registratie in theorie kan verlopen (de gedroomde registratie) anderzijds. In het verleden werden reeds allerlei pogingen ondernomen om die kloof te dichten. Of die pogingen ook resultaat af wierpen, vertellen de auteurs in onderstaand artikel.

In een reeks artikels brengt Jan Dn Maeseneer verslag uit van zijn onderzoek naar het belang van attitudes van huisartsen en de samenhang van deze attitudes met het handelen van de huisarts. In deze tweede bijdrage gaat de aandacht naar de mate van somatische dan wel psychosociale oriëntatie, de opvattingen over de huisarts-patiëntrelatie en de opvattingen over de invloed die een huisarts denkt uit te oefenen op zijn situatie en op zijn patiënten.

In een reeks artikels brengt Jan De Maeseneer verslag uit van zijn onderzoek naar het belang van attitudes bij huisartsen en de samenhang van deze attitudes met het handelen van de huisarts. In deze eerste bijdrage beschrijft hij de methodologie van het onderzoek en de resultaten met betrekking tot twee attitudes: de taakopvatting op psychosociaal gebied en de defensieve opstelling van de huisarts.

Marc Lemiencre lanceerde in het januarinummer van Huisarts Nu een discussie rond wat hij het «Standaard Dienstenpakket» noemt. De verdienste van deze benadering ligt vooral hierin dat de beroepsgroep de fase van de hooggestemde, idealistisch geformuleerde doch weinig concrete en nauwelijks toetsbare intentieverklaringen verlaat om na te denken overeen contract van dienstverlening met de bevolking. In dit artikel willen we nagaan hoe een beperkte groep huisartsen denkt over een aantal taken, die kunnen passen binnen een minimaal gegarandeerd dienstenpakket.

Veel huisartsen voelen zich wat onwennig bij een samenwerking met diensten op de eerste lijn. Als huisarts krijg je immers nogal eens het gevoel buiten spel te staan: vaak heb je weinig inbreng in de aard en de duur van de hulpverlening en bovendien weet je niet precies welke hulpverlener uit de dienst bij de patiënt zal komen. Wil de hulpverlening echt gecoördineerd verlopen, dan zijn er duidelijke afspraken nodig. Samenwerkingsprotocollen geven een omschrijving van het kader waarbinnen afspraken gemaakt kunnen worden. Dit artikel brengt het verslag van eerste ervaringen met...

De auteurs van dit artikel beschrijven de verschillende vormen van participatie en de processen in de gezondheidszorg waarop de participatie ingrijpt; ze toetsen die beschrijving aan de praktijk van het Wijkgezondheidscentrum Botermarkt v.z.w. in Ledeberg. Tussen 15 augustus en 15 september 1985 werd er een onderzoek uitgevoerd met als doel inzicht te krijgen in de kennis, de beeldvorming, de verwachtingen en de prioriteiten van de patiënten met betrekking tot patiëntenactiviteiten. De onderzoeksresultaten vertonen een opvallende gelijkenis met die van een gelijkaardig onderzoek in het...