Menu

Trouw aan de traditie houdt de Centrale Raad van de W.V.V.H. haar zoveelste bezinningsweekend, dit jaar op 14 en 15 juni.

Enkele jaren geleden werd eens in de Centrale Raad voorgesteld om meer aandacht te besteden aan de adolescent. Dit lokte toen de volgende spitse commentaar uit: «Die hebben we nog niet gehad; laat ons die categorie patiënten ook maar medicaliseren!»

De oude nomenclatuur heeft haar tijd gehad. Het volgende ambtelijke jargon uit een der onderdelen van het Medico-Mutualistisch Akkoord van 20 januari 1986 heeft het erover: «De Nationale Commissie Geneesheren-Ziekenfondsen zal in 1986, ten gepasten tijde, opdat ze eventueel in werking kunnen treden in 1987, voorstellen klaarmaken betreffende de functie, de definitie en de noden van de algemene geneeskunde, door met name adviezen die voor 1.7.1986 door de Technisch Geneeskundige Raad aangaande de nomenclatuur zijn aangebracht, in aanmerking te nemen.»

Een editoriaal moet een stelling verdedigen of de verschillende facetten van een probleem belichten. Het moet de lezer aanzetten tot nadenken en mag daarom provoceren.

Het syndroom van de korte week en de ultrakorte maand is waarschijnlijk voor elke huisarts een banale ervaring.

De naam Woudschotenrapport heeft door de jaren heen een bijna mythische bijklank gekregen; de authenticiteit en autoriteit ervan worden door niemand becritiseerd.

Een boek als Huisartsmodel 2000 komt niet lawaaierig op de markt zoals de nieuwste publicatie van Konsalik of Desmond Morris dat doet.

Strikt genomen mag een spreekuur waarop enkel preventieve acten worden verricht, niet aan het RIZIV worden gefactureerd.

Mee in het zonnetje staan omwille van elke opmerkelijke prestatie van «zijn» organisatie, is het privilegie van de voorzitter van een vereniging.

Tot vóór ongeveer dertig jaar volgden bijna alle Vlaamse huisartsen hun zwangere patiënten, en waren bevallingen hun dagelijks werk.