Menu

Men zegt dat één dag je leven kan veranderen. Welke dag het ‘m deed, weet ik niet maar een afwezigheid van zeven weken bleek voldoende om een gendertransitie door te maken. Voor ik in ouderschapsverlof vertrok had ik een consultatie met Jana, na mijn verlof met Théo.

Tijdens een transitietraject kunnen zorgverleners de genderzoektocht ondersteunen met gepaste hulp en informatie. Vaak zijn er heel wat vragen.

Anaïs is een meisje van 15 jaar dat ondertussen een tweetal maanden in ons centrum verblijft. Tijdens onze eerste kennismaking liet ze meteen een behoorlijke indruk op mij na. Eerst en vooral leek haar smartphone geen twee minuten stil te staan. Na vijf minuten vroeg ik mij oprecht af hoeveel ‘biepjes’ zo’n ding kan geven per minuut. Het hebben van een doktersconsult leek haar ook totaal geen reden om het beantwoorden van de berichtjes uit te stellen. Hoezo, moet je de ander aankijken in een gesprek?! Ik voelde me plots heel ouderwets…

Het creëren van een gendervriendelijke zorgomgeving in de praktijk is een essentiële stap om personen met genderdiverse gevoelens met respect en empathie te omringen.

Respiratoire aandoeningen zijn een belangrijke oorzaak van vroegtijdige sterfte bij volwassenen. Betere preventie en controle van de oorzakelijke aandoeningen zou heel wat van deze sterfgevallen kunnen vermijden. Tot nu toe wordt hierbij vooral gefocust op vaccinatiecampagnes en het vermijden van blootstelling aan schadelijke stoffen, zoals met rookstopcampagnes.

In tegenstelling tot de meerwaarde die de subtypering van GDM heeft in het voorspellen van obstetrische/neonatale outcome, lijkt subtypering geen meerwaarde te bieden in het voorspellen van het toekomstige diabetesrisico. Strikte opvolging van de glucosetolerantie in de jaren na de zwangerschap blijft daarom noodzakelijk bij alle vrouwen met GDM, onafhankelijk van het subtype.

Extra aandacht voor alcoholgebruik en ondersteuning in gedragsverandering is belangrijk bij patiënten met voorkamerfibrillatie in de eerste lijn. Dit zou de kans op episodes van voorkamerfibrillatie en bijgevolg subjectief hinderlijke symptomen kunnen beïnvloeden.

Deze studie toont dat er in een diverse stadspopulatie grote verschillen kunnen bestaan in cardiovasculair risico bij etnische en socio-economische subgroepen. In plaats van landen te classificeren als hoog- of laagrisico is het noodzakelijk deze subgroepen per land te identificeren en vervolgens preventief gerichter op te volgen.

Uit deze studie blijkt dat jongvolwassenen (18-24 jaar) het grootste risico lopen op toekomstige gewichts- en BMI-toename. Andere sociodemografische factoren hebben een zwakkere absolute en relatieve associatie met gewichtstoename. Jongvolwassenen lijken dus een belangrijke opportuniteit te vormen voor toekomstige preventiecampagnes tegen obesitas.

Roy Remmen oppert in zijn afscheidsrede dat de huidige geneeskundige opleiding misschien nog een tandje hoger zal moeten schakelen om jonge huisartsen te wapenen voor het levenslang uitoefenen van hun boeiend, maar ook veeleisend beroep. Als arts van ‘de jongere generatie’ trek ik die vraag graag open: moet de opleiding geneeskunde inderdaad (nog) een tandje bijsteken of moeten we als huisarts op regelmatige basis eens terug naar de schoolbanken?