Menu

Onze eerste gesprekspartner in deze reeks interviews (zie kaderstuk) is Herman Baeyens. Deze nerveus enthousiaste man lijkt op het eerste gezicht wat te hebben van een verwarde professor — hij is trouwens docent aan het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde van de KU Leuven — maar hij komt aardig scherpzinnig en levenswijs uit de hoek. Hij is dan ook al zo een dertig jaar bezig als huisarts, waarvan tweederde in de academische groepspraktijk van Leuven. Na anderhalf uur praten geeft Herman Baeyens een gekwelde en getormenteerde indruk: ik heb hem de ziel uit het lijf gerukt, lijkt het...

In de loop van de jaren heeft HANU de titularissen van de verschillende academische huisartsencentra van de Vlaamse universiteiten geïnterviewd. Eén universiteit was nog niet aan de beurt gekomen, namelijk de V.U.B. De verklaring is eenvoudig: in Brussel was er tot voor kort geen huisarts professor in de huisartsgeneeskunde; specialisten namen die functie waar. Als eerste rasexemplaar in zijn soort volgt de Noord-Antwerpse huisarts Wim BETZ er nu de internist Ivo BROECKAERT op aan het hoofd van de afdeling. Zo neemt hij in chronologische orde na Raoul BOELAERT (K.U. Leuven), Hugo JANSSENS (U.I...

Het Vlaams Huisartsen Instituut (V.H.I. voor de vrienden) bestaat acht jaar en op het einde van 1985 werd een beleidsplan voorgelegd voor de komende vijf jaar (1986-1990). Een scharniermoment dus om eens terug te blikken en vooruit te kijken, zeker nu het instituut in een stroomversnelling gekomen lijkt te zijn. We dachten dat voorzitter Jef DE LOOF een geschikte gesprekspartner zou zijn voor deze radiografie.

De WV.V.H.-statuten voorzien dat een voorzitter normaal slechts één termijn van vier jaar in functie blijft. Bij de jaarwisseling van 1985 naar 1986 bedankte de W.V.V.H. dan ook haar voorzitter Maurice SEUNTJENS voor de bewezen diensten en verving hem door Jos VAN BRAGT. Dat lieten we u overigens al eerder weten, toen het recent nieuws was; toen beloofden we u ook een nadere kennismaking met de nieuwe man aan het roer. Het ogenblik is gekomen.

Dr. Jef De Loof is een drukbezet man. Zeker sinds enkele weken geleden de internationale artsenvereniging IPPNW (International Physicians tor the Prevention of Nuclear War) met de Nobelprijs voor de vrede gelauwerd werd. Jef De Loof is immers de woordvoerder van de Vlaamse deelorganisatie van IPPNW en waar voorheen de media nogal afkerig stonden tegenover deze Artsen tegen Atoomwapens, kunnen ze nu niet meer om hen heen. Gevolg: Jef De Loof in alle kranten; Jef De Loof op radio en T. V.; Jef De Loof in de kijker en onder applaus op de rakettenbetoging van 20 oktober jl.; en nu ook — eindelijk...

Jan Heyrman (42), de eerste (en enige) arts van dit land die doctoreerde in huisartsgeneeskunde, wil in dit gesprek een en ander kwijt over de universitaire opleiding, het wetenschappelijk onderzoek, over groepspraktijken — zelf zit hij in één van de vroegst bestaande - over samenwerking met Nederland ondermeer, en over een stuk filosofie achter het huisartsfunktioneren.

Dat Prof. Dr. Josue Vandenbroucke de beslissende stoot heeft gegeven tot de oprichting van de WVVH is in de schoot van deze vereniging en vér daarbuiten een bekend en bijna legendarisch gegeven. Voor Huisarts Nu hadden we met deze beminnelijke, bedachtzaam-formulerende en nog steeds gedréven man een gesprek over «toen», over de ontstaansgeschiedenis van de vereniging, over de filosofie achter de huisartsgeneeskunde en de wegen die voor haar nog open liggen, òòk in het teken van huidige problemen die zich als bijzonder schrijnend aandienen. Emeritus sinds '79 laten we hem zijn verhaal starten...

Eén van de oudste, meest eerbiedwaardige panden van de Leuvense Minderbroederstraat. In een huis met vele woningen ook het academisch centrum voor huisartsgeneeskunde, en op één van de verdiepingen, in een smalle gang, nogal symbolisch pal tegenover mekaar twee deuren, één met het naambordje van prof. dr. Boelaert; achter de andere is prof. dr. Fons Van Orshoven thuis. Met deze laatste — voor HANU — een gesprek over «toen, nu en de toekomst». Oog in oog met een man, allesbehalve wars van een kwinkslag, evenmin bang voor een harde, strenge uitspraak, op een prettig-aandoende manier zelfzeker...

Hoe voelt dat aan voor een man als prof. Dr. Raoul Boelaert: de drempel van het emeritaat, na een loopbaan met zwaar aksent op zoeken en tasten naar een specifieke opleidingsvorm en -inhoud voor huisartsen, eerste prof. huisartsgeneeskunde in België?

We vonden hem in een bos van boeken, niet «laag bij de grond», eerder uitkijkend over de beweging van het leven, een beetje boven het plein van datzelfde Borgerhout waar hij (zestig jaar geleden) geboren werd. En onze gesprekspartner, prof. Dr. Hugo Janssens, had het over gelukkig lang (?) vervlogen tijden dat huisartsen, onterecht, onverdiend en voor een stuk door niet-weten gebukt gingen onder een soort van minderwaardigheidswaan. Over de kentering die daarin kwam, over het herwonnen gevoelen van eigenwaarde. Maar ook over de maalstroom waar de huisartsgeneeskunde vandaag de dag door...