Menu

Het Huisartsen Peilpraktijken Netwerk registreerde in 1989 alle cerebrovasculaire incidenten in België. Een eerste vaststelling was dat de incidentie van CVA's in 1989 daalde ten opzichte van 1984. Daarnaast viel op dat zowel CVA's als TIA's frequenter voorkwamen bij vrouwen dan bij mannen en dat hun incidentie steeg met de leeftijd. Uitvalsverschijnselen zoals een gestoord bewustzijn, spraakstoornissen en incontinentie scoorden ook opvallend hoog bij CVA-patiënten. Of er een verband bestaat tussen deze uitvalsverschijnselen en de hogere mortaliteit na een CVA in ons land, kon op basis van...

Moeheid is een frequente klacht in de huisartsenpraktijk die in verhouding weinig het voorwerp heeft uitgemaakt van research. Deze moeheid heeft vaak een psychosociale oorzaak. In dit artikel worden op basis van de literatuur deze psychosociale aspecten in kaart gebracht. Wat zijn de sociaal-demografische kenmerken van vermoeide patiënten? Welke psychiatrische diagnosen krijgen ze? Zijn er kenmerkende psychologische variabelen? Hebben deze kenmerken een prognostische waarde? De bevindingen onderlijnen het belang van de psychosociale anamnese bij dit symptoom.

Geconfronteerd met verschillende tienerzwangerschappen, besloot een groepspraktijk uit Gent een interventiestrategie uit te werken om deze (meestal)ongewenste zwangerschappen in de toekomst te voorkomen. In een eerste fase werd een enquête georganiseerd onder jongeren om een beter beeld te krijgen van hun kennis, attitudes en gedrag op het vlak van seksualiteit en anticonceptie. Hierin werd ook hun sociale achtergrond bevraagd. Zoals andere studies reeds aantoonden, bleek ook uit deze enquête dat vooral sociaal zwakkere jongeren meer risico lopen op een ongewenste zwangerschap.

Toen de Wereldgezondheidsorganisatie in 1990 vijf concrete doelstellingen formuleerde om de verwikkelingen bij niet-insulinedependente diabetes mellitus op te sporen en te beperken, werd daarbij gewezen op de belangrijke rol van de eerstelijnsgezondheidszorg. Hoe kan de huisarts in de praktijk bijdragen om deze doelstellingen te realiseren? Met die vraag in het achterhoofd werd de NHG-standaard voor diabetes aan een kritische analyse onderworpen. Zijn de voorgestelde tests valide en relevant? En vooral, is het beleid dat in deze Nederlandse standaard wordt voorgesteld, haalbaar in de Vlaamse...

Bij gehoorverlies is er dikwijls een groot verschil tussen de subjectieve beleving en de objectieve meting. Dat blijkt ook uit onderstaand onderzoek bij 229 65-plussers. Zij kregen door hun huisarts een korte vragenlijst voorgelegd, waarna een audiogram werd afgenomen. Beide meetinstrumenten gaven soms verschillende resultaten: sommigen die via de vragenlijst gehoorverlies aangaven, bleken niet slecht te horen bij de audiometrie en omgekeerd. Een andere vaststelling was dat slechts weinig bejaarden die het advies kregen zich een hoorapparaat aan te schaffen, het effectief droegen.

In Groot-Brittannië ijvert de overheid sinds 1989 om een betere greep op de kwaliteit van de medische zorg te krijgen. De verplichting van "medical audit" was een poging om in de gezondheidszorg een grotere efficiëntie en consumentgevoeligheid te bewerkstelligen. De reactie van de medische professie liet niet lang op zich wachten. De medische organisaties gingen onmiddellijk over tot actie. Zij slaagden erin een medisch model via intercollegiale toetsing te ontwikkelen en zo een eventuele bedreiging van de klinische vrijheid van artsen (voorlopig) af te wenden.

Dat optimisme een positieve invloed heeft op de gezondheid, is een wijdverbreide stelling. Bij patiënten lijkt optimisme zelfs predictief te zijn voor psychisch en fysisch welbevinden een hele tijd later. Dikwijls zijn ze meer tevreden met hun leven, herpakken ze zich sneller en hebben ze een minder grote kans op een vroeg overlijden dan pessimisten. Welke factoren liggen hieraan ten grondslag? Speelt erfelijkheid en/of het immunologische systeem een rol? Hangt optimisme samen met betere leefgewoonten? Of, zijn het veeleer effectievere "coping­strategieën" die de optimistische patiënt hanteert...

Bij consultaties treden tussen artsen en allochtone patiënten vaak communicatiestoornissen op. In 1991 ging daarom in Vlaanderen een project van start rond interculturele bemiddeling in de gezondheidszorg. In onderstaand artikel worden de knelpunten besproken die bij een eerste evaluatie van het project aan het licht kwamen en worden aanbevelingen voor een betere samen werking geformuleerd.

In het Verenigd Koninkrijk is facilitation of huisartsenbegeleiding al enkele jaren een vast begrip in artsenkringen. De facilitators werken er over het hele land en begeleiden de huisartsen bij het optimaliseren van hun preventieve activiteiten. Werkt facilitation ook in Vlaanderen? Om dit na te gaan, werd een project opgezet rond. huisartsenondersteuning bij kankerpreventie. Gedurende een jaar werden 25 huisartsen gevolgd en begeleid door een facilitator. Na afloop werd gepeild naar hun ervaringen.

Onze samenleving wordt steeds kleurrijker en heterogener. Dit fenomeen is ook duidelijk te zien in de wachtkamer van de Vlaamse huisarts. Houden die verschillende etnische groepen er echter ook verschillende geneeskundige gewoonten op na? Omdat duidelijke gegevens ontbraken, werd een studie opgezet om de zorgvraagcijfers van Belgische, Marokkaanse en Turkse patiënten met elkaar te vergelijken. Hieruit blijkt dat vooral Turken hun consultatiegedrag meer en meer op dat van de Belgen afstemmen.