Menu

Dit nummer van Huisarts Nu kan niet rond het buikgevoel. Het start op pagina 169 met een samenvattende vertaling van een reviewartikel over obesitas en het verloop van een COVID-19-­infectie. Het eindigt met een artikel van Naomi Van den Eede op pagina 184 rond de huidige behandeling van scabiës die niet langer de bestaande richtlijn volgt.

Het nieuwe normaal dient zich aan, maar voor huisartsen is geen enkele werkdag een ‘normale’ dag. Steeds is er dat boeiende moment van onverwachte inzichten en dankbaarheid van patiënten.

In dit extra dik nummer van ­Huisarts Nu staat het thema ‘samenwerken’ centraal. Dat is niet verwonderlijk binnen het kader van deze jubileumeditie van het wetenschappelijk tijdschrift, want in de voorbije vijftig jaar is er heel wat veranderd.

De epidemie van het coronavirus houdt het land in zijn ban. We staan machteloos op het individuele vlak: geen geneesmiddel en geen vaccin. Dan blijft er niets anders over dan beschermende maatregelen te nemen om de verspreiding zoveel mogelijk tegen te gaan, in de hoop dat de meest kwetsbare personen behoed worden voor een infectie. Hopelijk kunnen velen de dans ontspringen om na het uitdoven van de epidemie terug de gewone draad van het leven op te nemen.

Tot nu toe is de behandeling van griep erg rechtlijnig: personen met een zwakke gezondheid vaccineren vooraleer het griepseizoen zich aandient en de anderen met Nieuwjaar een goede gezondheid toewensen.

Het begin van de lockdown voelde even als wittebroodsweken. Plots waren telefonische contacten (eindelijk) een volwaardige medische handeling, met de zegen van de Orde van Artsen en terugbetaling via het Riziv. De telefonische selecte van patiënten zorgde voor een veel rustiger verloop van raadplegingen, wat een relaxte meevaller was voor de gemoedsrust van de arts. De meeste patiënten begrepen ook dat zomaar bij de praktijk binnenwippen niet meer aan de orde was. Dat alles maakte ons professioneel leven rustiger en soms te rustig...

De coronaperikelen zijn nog steeds merkbaar in de praktijk. Het jojobeleid, met op- en neergaande verstrengingen en versoepelingen, vormt geen stevige bodem voor de zorgcontinuïteit in de eerste lijn.

Sommige ziekten krijgen voortdurend nieuwe namen. Denk aan de benamingen venerische ziekten en geslachtsziekten die via een tussenstadium van genito-urinaire aandoeningen overgingen in seksueel overdraagbare aandoeningen of soa’s. Het blijven beklijvende infectieziekten die nooit zullen verdwijnen. Want als we daarin lukken, vervalt ook de seksuele overdracht van ‘het leven’, dat zonder onbeschermde seks ten dode is opgeschreven.

De slogan ‘Blijf in uw kot’ van onze federale minister van Volksgezondheid had een dwingend, radicaal effect op de hele bevolking: iedereen kroop in zijn of haar schulp. Zelfs aanhoudende lichamelijke klachten waren voor velen geen reden om de dokter te contacteren.

De levensverwachting in Vlaanderen zit nog steeds in een stijgende lijn, al is het meer ‘vals plat’ met een toename van ‘slechts’ enkele maanden per jaar. Dat blijkt uit het artikel van Anne Kongs, arts-epidemioloog van het Agentschap Zorg en Gezondheid. We sterven minder vaak aan cardiovasculaire events en kanker. Maar is dat wel een na te streven trend?