Wanneer een patiënt ‘uitzichtloos en ondraaglijk lijden’ ervaart, mag hij binnen het kader van de euthanasiewet zijn arts vragen zijn leven te beëindigen, zelfs als zijn ziekte op dat ogenblik nog geen bedreiging vormt voor dit leven. Dit gegeven staat in schril contrast met de overvloed aan middelen en diensten waarover artsen beschikken om dit lijden te verzachten. In deze klinische les verhaalt dr. Lemiengre aan de hand van een casus hoe kwetsbaar en onzeker artsen en andere hulpverleners zich voelen wanneer zij met dergelijk verzoek en de uitvoering ervan worden geconfronteerd.