Menu

Een kwestie van wettelijke voorschriften Samenvatting Tal van heelkundige ingrepen kunnen op het eerste gezicht worden opgevat als inbreuken op de strafwet (‘opzettelijke slagen en verwondingen’). Zo valt ook euthanasie te definiëren als moord. Toch kunnen artsen voor het allergrootste deel van hun interventies niet worden vervolgd. De oorzaak van deze immuniteit is te vinden in de rechtsbronnen – wetgeving, rechtspraak en rechtsleer – waarin elementen zijn vervat die ertoe leiden dat artsen die ‘slagen en verwondingen’ toedienen of iemand ‘doden’, vrijuit gaan of met andere woorden ‘immuun’...

Deze kwalitatieve studie gaat na hoe huisartsen in Vlaanderen sinds 2002 met legale euthanasie omgaan. Hoe bepalend hierin is de persoonlijke mening van de huisarts, de bestaande arts-patiëntrelatie en het individuele 'vermogen' om euthanasie praktisch toe te passen?

Sinds 2002, waarin zowel de euthanasiewet als de wet op de palliatieve zorg werden goedgekeurd, is er duidelijk meer aandacht gekomen voor de palliatieve zorg. De bijdrage van L. Van den Block brengt helderheid over de verschillende medische beslissingen omtrent het levenseinde van de patiënt en de rol van de palliatieve teams hierin. Heel wat intuïties krijgen hun bevestiging, maar een aantal vragen blijven ook onbeantwoord.

Via het netwerk van de huisartsenpeilpraktijken werden in totaal 1690 niet-plotse sterfgevallen geregistreerd. De peilartsen registreerden hierbij verschillende aspecten van de verstrekte zorg in de laatste drie levensmaanden van de patiënt en de beslissingen die aan het levenseinde waren genomen. Volgens dit onderzoek lijken beslissingen aan het levenseinde en palliatieve zorg niet in strijd met elkaar, maar elkaar eerder te versterken.

Het doel van dit onderzoek is de vorm en de inhoud van het schriftelijk ethisch euthanasiebeleid van de Vlaamse woon- en zorgcentra te beschrijven en de wijze waarop dit beleid wordt beïnvloed door de religieuze affiliatie van de zorginstelling.

Vanuit hun beroepsethos willen artsen niet voorbijgaan aan de noden van hun patiënt. Bij een vraag om euthanasie is echter ook de zorg voor de eigen emotionele en ethische integriteit belangrijk.

Elke levensbeëindiging is een shock en zal nooit vanzelfsprekend zijn. Om artsen beter voor te bereiden en te leren omgaan met euthanasie is er een aanpassing van het leerprogramma nodig, maar ook een betere ondersteuning van en door collega’s.

Over de emotionele impact van euthanasie op artsen is nog weinig gekend. Dit kwalitatief onderzoek interviewde een aantal Nederlandse artsen, uit verschillende leeftijdsgroepen, over hun vaak tegenstrijdige gevoelens. Vooral oudere artsen beslisten op basis van hun ervaring terughoudender te zijn of zelfs geen euthanasie meer uit te voeren. Hun inzichten kunnen jongere artsen helpen om hun eigen noden en gevoelens beter te herkennen en duidelijker hun grenzen te stellen.

Wanneer een patiënt ‘uitzichtloos en ondraaglijk lijden’ ervaart, mag hij binnen het kader van de euthanasiewet zijn arts vragen zijn leven te beëindigen, zelfs als zijn ziekte op dat ogenblik nog geen bedreiging vormt voor dit leven. Dit gegeven staat in schril contrast met de overvloed aan middelen en diensten waarover artsen beschikken om dit lijden te verzachten. In deze klinische les verhaalt dr. Lemiengre aan de hand van een casus hoe kwetsbaar en onzeker artsen en andere hulpverleners zich voelen wanneer zij met dergelijk verzoek en de uitvoering ervan worden geconfronteerd.