Menu

De huidige baarmoederhalskankerscreening op basis van cytologie werkt niet optimaal in België. De participatie aan screening is te laag, een beperkte groep vrouwen wordt te vaak gescreend, er gebeuren te veel colposcopieën, de reproduceerbaarheid van uitstrijkjes is beperkt, er zijn grote verschillen tussen laboratoria en er is geen waterdichte kwaliteitscontrole.

Geïnformeerde keuze is sinds een tijdje een goed ingeburgerde term in het (Vlaamse) kankerscreeningsland. Vroegtijdige opsporing met mammografie kan de sterfte aan borstkanker doen dalen, maar veel (de meeste?) vrouwen weten niet dat via de screening ook borstkanker wordt ontdekt die zonder gevolg zou zijn gebleven.

Onlangs was er in Minerva een uitgebreide bespreking van vier originele studies en één meta-analyse over de doeltreffendheid van borstkankerscreening door middel van mammografie. Het besluit was eerder gereserveerd.

Hoe tot een weloverwogen keuze komen? Sinds maart 2013 wordt een PSA-meting voor individuele prostaatkankerscreening zonder significante familiale antecedenten niet langer terugbetaald. Toch krijgt de huisarts in de dagelijkse praktijk regelmatig de vraag van patiënten om zich te laten testen op prostaatkanker. Om patiënten correct te informeren ontwikkelden het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, Domus Medica en SSMG een beslissingshulp voor tijdens de consultatie.

Niet alleen in de Vlaamse pers, maar ookin de Annals of Internal Medicine wordtde discussie gevoerd of borstkankerscreeningwel een goede balans heeft vanvoor- en nadelen.

De opsporing en de behandeling van prostaatkanker blijft zorgen voor boeiende onderzoeksgegevens. Nu zijn de gegevens beschikbaar van de Skandinavian Prostate Cancer Group Number 4-studie.

Voor forfaitair werkende huisartsenpraktijken is er een financiële tegemoetkoming voor het organiseren van een individueel preventieplan (GMD-plus) op populatieniveau. In dit kader werkte Praktijkhuis in Baarle-Hertog een ‘call-recallsysteem’-project uit voor het opsporen van dikkedarmkanker. De praktische organisatie daarvan was in handen van een coördinerend arts, een praktijkassistente en een praktijkverpleegkundige.

Een grootschalige studie in de Verenigde Staten van Amerika heeft onderzocht of er binnen de Medicare-populatie van een aantal regio’s een associatie is tussen de frequentie van visites in de eerstelijnszorg en de incidentie en mortaliteit van colorectale kanker en mortaliteit in het algemeen.

Met behulp van een systematische review werden in dit onderzoek pan-Europese epidemiologische gegevens over chronische niet-kankerpijn nagegaan.

De meeste mensen met een ongeneeslijke ziekte willen zolang mogelijk leven en dit op een kwaliteitsvolle manier. Als er op korte termijn geen uitkomst meer is, dan willen ze vredig sterven en dit bij voorkeur buiten het ziekenhuis.