Menu

Om de antibioticaresistentie mee te helpen terugdringen werden tal van richtlijnen en interventies ontwikkeld om huisartsen aan te zetten om bij acute luchtweginfecties voorzichtiger om te springen met antibiotica. Het is vooralsnog niet duidelijk welke strategieën succesvoller zijn en waarom. Om dit te achterhalen kan kwalitatief onderzoek naar attitudes en ervaringen van huisartsen zinvol zijn.

Acute hoest is een van de meest voorkomende redenen om een huisarts te raadplegen en om in de eerste lijn antibiotica voor te schrijven. Artsen vragen hun patiënten vaak naar de kleur van het sputum en hoe ziek ze zich voelen om hun beslissing te onderbouwen om al dan niet een antibioticum voor acute hoest voor te schrijven.

Richtlijnen worden ontwikkeld om niet-wetenschappelijk onderbouwde variatie in de zorg te verminderen. Richtlijnen voor de behandeling van infecties zouden clinici moeten helpen om antibiotica voor te schrijven aan die personen die er het meeste baat bij hebben en om meer eerstekeuzeantibiotica voor te schrijven in de hoop dat dit zou leiden tot betere zorg en minder risico's voor de patiënt, en de inperking van antibioticaresistentie.

Het voorschrijven van antibiotica op populatieniveau leidt tot de selectie van resistente bacteriën, maar heeft het individuele voorschrijfgedrag van huisartsen m.b.t. antibiotica ook gevolgen voor de selectie van resistente stammen bij individuele patiënten en hoelang kunnen deze bacteriën dan resideren bij de patiënt?

Acute hoest is een van de meest voorkomende redenen om te consulteren en antibiotica voor te schrijven. Er zijn theoretische redenen waarom behandeling met bepaalde klassen van antibiotica het herstel meer zou bevorderen dan andere, maar empirisch pragmatisch bewijs ontbreekt.

Antibiotica bieden enkel voordeel aan een subgroep patiënten met een acute lageluchtweginfectie of rhinosinusitis. Deze subgroep is echter moeilijk te identificeren, met een overgebruik van antibiotica tot gevolg. Een C-reactief proteïne (CRP)-sneltest bleek in eerder onderzoek van Cals et al. een bruikbare strategie om het antibioticagebruik te beperken in Nederland, net als een uitgesteld voorschrift. Beide hebben echter beperkingen.

Het doel van deze studie was in kaart te brengen hoe vaak huisartsen in verschillende Europese landen antibiotica voorschrijven voor acute hoest en welk effect dit heeft op het ziektebeloop.

De lancering van de eerste Europese Antibioticadag door het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC, http://antibiotic.ecdc.europa.eu/) op 18 november van dit jaar toont aan dat de antimicrobiële resistentie nog steeds een prioriteit vormt voor de Europese Unie en haar lidstaten. Meer dan tien jaar geleden was ‘the microbial threat’ (de microbiële dreiging) de eerste van een reeks gesloten conferenties van de EU die microbiële resistentie tot een officieel thema van de EU maakten.

Tot nu toe toonden studies wel een verband aan tussen antibioticagebruik en resistentie, maar geen oorzakelijk verband. In dit gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoek werden macroliden gebruikt om het directe effect van blootstelling aan antibiotica op de resistentie van de orale streptokokkenflora na te gaan.

In deze studie werden gegevens over het antibioticagebruik in de Verenigde Staten en 27 landen in Europa voor het eerst met elkaar vergeleken. Hiervoor werden gegevens van het Europese ESAC-project en van het Amerikaanse IMS Health geanalyseerd. Uit de gegevens blijkt dat in de Verenigde Staten het antibioticagebruik hoger was dan in de meeste Europese landen en dat ze meer gebruikmaakten van nieuwere antibiotica. Mogelijke verklaringen voor deze verschillen met Europa zijn de verschillende gezondheidssystemen, een andere regelgeving en een verschillende marketingaanpak.