Menu

Partnergeweld is een maatschappelijk probleem dat vaak onderschat wordt. Huisartsen weten vaak niet op welke signalen ze moeten letten, hoe ze partnergeweld bespreekbaar moeten maken, welke rol ze moeten vervullen en hoever ze hierin kunnen en mogen gaan. Partnergeweld schaadt zowel op sociaal als economisch gebied en het beïnvloedt de mentale en fysieke gezondheid van individuele vrouwen, mannen, adolescenten en kinderen. Als gezinsarts kan de huisarts in de detectie en aanpak van partnergeweld een cruciale rol spelen.

Dit artikel beschrijft de eerste ervaringen met het Brugse model voor vroegtijdige zorgplanning in woon- en zorgcentra en evalueert of het voeren van de gesprekken over vroegtijdige zorgplanning haalbaar is voor de huisarts.

Vroegtijdige zorgplanning (VZP) is een denk- en communicatieproces tussen de patiënt, zijn naasten en de zorgverleners over de toekomstige zorg. De meeste literatuur en ervaring rond dit onderwerp zijn afkomstig uit de Verenigde Staten. In dit artikel wordt de ontwikkeling van een model voor vroegtijdige zorgplanning in woon- en zorgcentra (WZC) voorgesteld.

In de aanbeveling van de Domus Medica over depressie, die binnenkort verschijnt, wordt uitgegaan van het biopsychosociale model. Hierin worden de belangrijkste biologische, psychologische en sociale achtergronden van de depressie samengebracht. Vanuit dit brede denkkader heeft de huisarts verschillende mogelijkheden om te behandelen.

De communicatie tussen arts en patiënt verloopt bij lichamelijk onbegrepen klachten niet altijd even vlot. Soms heeft de arts het moeilijk om de patiënt met zijn klachten te blijven accepteren. Of de geruststelling door de huisarts heeft een omgekeerd effect en de patiënt verlaat de praktijk eerder ontevreden dan opgelucht. In het reattributiemodel leren huisarts en patiënt de klachten nauwkeuriger te omschrijven, te verbreden en samen een haalbare oplossing te zoeken. Dit model wordt toegelicht aan de hand van de casus van een vrouw met onverklaarde spierpijnen.

De vier universitaire centra voor huisartsengeneeskunde zijn de laatste jaren uitgegroeid tot volwaardige academische onderzoekscentra. Heel wat collega’s verlenen er hun medewerking aan onderzoeksopdrachten. Willen zij het academisch waarmaken, dan moeten zij ook internationaal publiceren. Deze rubriek wil meer ruchtbaarheid geven aan het vaak uitstekende werk van onze collega-onderzoekers. In deze rubriek worden alle publicaties kort besproken. Publicaties die klinisch relevant zijn voor de huisartsenpraktijk zullen op een later tijdstip als vertaling in Huisarts Nu worden opgenomen.

Eens een interventieprogramma klaar is, willen we ook weten of ze de beoogde doelstellingen bereikt. Nochtans blijkt het vaak moeilijk om de resultaten van een evaluatie terug te koppelen naar de interventie, omdat de evaluatie zelf niet doordacht is opgezet. De afdeling Onderzoek van de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen richtte een werkgroep op, met vertegenwoordigers van de afdelingen Kwaliteitsbevordering en Preventie, om de moeilijke materie van programma-evaluatie in een meer begrijpbaar en toepasbaar protocol te gieten.

De structuur van het consultatiemodel is niet vrijblijvend, maar past bij een welbepaald beeld van de mens. Hierbij wordt deze als persoon gerespecteerd, maakt zoveel mogelijk zelf keuzes en neemt beslissingen. Spreken en schrijven over consultatie en consultatiemodellen kan niet in eenvoudige termen: verschillende lagen van betekenissen lopen immers door elkaar heen en beïnvloeden elkaar. De complexiteit hiervan is moeilijk onder woorden te brengen. Zo kan een “medische betekenislaag” van een “communicatieve en een antropologische betekenislaag’ worden onderscheiden. Het is interessant het...

Deze tekst is de neerslag van bijna twintig jaar ervaring in het trainen van studenten in het consultatievoeren, en is even voorlopig als het “model” zelf altijd is geweest. Het consultatiemodel dat aan de KU Leuven doorheen de jaren is gegroeid, is een integratie van gegevens uit de eigen praktijkervaring, uit het “methodisch werken”, uit allerhande trainingen, uit observaties van de studenten, en dit steeds met een uitgebreide toetsing aan de opvattingen van de andere artsen van de universitaire groepspraktijk of van andere opleiders. Zowel het model zelf als de Intensieve Trainingsweken...

De grens tussen incest en seksueel geweld is moeilijk te trekken. Tussen het extreme zwijgen en de extreme woordenvloed van de slachtoffers is het voor de hulpverlener vaak moeilijk schipperen. De wetenschap is niet altijd bij machte op onze vragen of die van onze patiënten een antwoord te formuleren. Bijgaand artikel gaat op zoek naar een hypothese die in de praktijk praktisch bruikbaar zou kunnen zijn, maar laat nog heel wat vragen open. Zowel de methode als de resultaten bieden voer voor overpeinzingen.