Menu

Verlaging van het low density lipoprotein (LDL) in het serum speelt een pivotale rol in de risicobeheersing van de (cardiovasculaire) mortaliteit bij patiënten met een (sterk) verhoogd risico.1 Jammer genoeg wordt minder dan 50% van de patiënten met een hoog cardiovasculair risico optimaal behandeld om de LDL-cholesterolstreefwaarde te bereiken.

Het artikel ‘Statine-intolerantie en (sterk) verhoogd cardiovasculair risico’ geeft een mooi overzicht van het geneesmiddelenaanbod voor cardiovasculair risicobeheer, een core topic in de eerste lijn. De auteurs stellen dat statinetherapie vaak leidt tot onvoldoende cholesterolverlaging. Hierbij is een belangrijke kanttekening te maken: is het streven naar steeds strengere LDL-waarden wel nodig voor een optimaal cardiovasculair risicobeheer?

Behandeling met een statine om het cardiovasculaire risico te verminderen is ruimschoots ingeburgerd voor verschillende indicaties, zowel in primaire preventie (zonder antecedenten van vasculair lijden) als in secundaire preventie (gekend vasculair lijden).

De resultaten van de West Of Scotland Coronary Prevention Study (WOSCOP) betekenden een door­braak in de primaire preventie van hart- en vaatziekten: een cholesterolbehandeling met een statine bleek tot minder infarcten te leiden. Collega T. Christiaens plaatste bij deze studie enkele kanttekeningen (" De WOSCOP, een andere ziekte uit Groot-Brittannië"? Huisarts Nu 1996; 25: 270-2). Waar ­ligt bijvoorbeeld de grens: moeten voortaan alle patiënten met een cholesterol boven 250 mg/dl met een statine worden be­handeld? Dit zou tot een enorme kostenexplosie leiden. Prof. dr. Muls van het Leuvense...