Menu

Het aantal patiënten die ingrepen en procedures ondergaan via een dagziekenhuis (of binnen de 24 uur na de ingreep het ziekenhuis verlaten), neemt gestaag toe. Dit heeft zijn weerslag op de zorgverlening buiten het ziekenhuis, zowel tijdens de preoperatieve periode, de perioperatieve periode (24 uur na de ingreep) als de postoperatieve periode (tot 30 dagen na de ingreep).

Naast hittepieken kunnen ook ook temperatuurschom- melingen zorgen voor een toename van ziekenhuisopna- mes. Jonge en oude personen uit lagere socio-economi- sche klassen zijn hiervoor gevoeliger dan de gemiddelde populatie. Er wordt dan ook best extra aandacht aan hen besteed in periodes van grotere temperatuurverschillen.

Ondervoeding houdt verband met negatieve gezondheidsuitkomsten, zoals verlies van spiermassa (sarcopenie), een hoger risico op complicaties en infecties tijdens ziekenhuisopname, vertraagde wondgenezing, gedaalde immuniteit, een afgenomen longfunctie en uiteindelijk een verhoogde mortaliteit.

De huidige voorzorgen in ziekenhuizen met afstand houden, gescheiden looproutes en consequent gebruik van persoonlijk beschermingsmateriaal maken de kans op besmetting tussen een zorgverlener en patiënt een pak kleiner. Een patiënt die in een ziekenhuis verblijft of deze instelling bezoekt voor onderzoek of behandeling, loopt geen reëel risico om daar COVID-19 op te lopen.

Franky D’Argent ken je zeker als schrijver van onze veel gelezen en geprezen praktijkverhalen achteraan in dit nummer. In deze nieuwe rubriek ‘Off the record’ leer je deze huisarts ook op een andere manier kennen, als mens, opleider en beste collega.

Momenteel werk ik in een plattelandspraktijk in Taranaki, Nieuw-Zeeland. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis is 50 minuten rijden. Als huisartsenpraktijk moeten we dan ook patiënten met urgente problematiek stabiliseren tot de ambulance arriveert.

Anticonceptie loopt als een rode draad doorheen de nog prille carrière van dr. Chantal Nyiraguhirwa. Zowel in haar vaderland Rwanda als in Genève bij de Wereldgezondheidsorganisatie en in haar masterproef kwam het onderwerp aan bod. Wanneer we dr. Chantal Nyiraguhirwa voor een gesprek ontmoeten in haar flat in Gent, is ze aan haar laatste weken bezig in het wijkgezondheidscentrum De Brugse Poort. Binnenkort gaat ze aan de slag in een gezondheidscentrum in Lokeren. Maar haar verhaal begint veel vroeger in Rwanda.

Om ongeplande ziekenhuisopnames te voorkomen wordt vooral ingezet op een snellere en gemakkelijkere toegang tot de eerstelijnszorg. Studies betreffende zorgcontinuïteit hebben bewezen dat hoe frequenter een patiënt door de eigen arts wordt opgevolgd, hoe meer voldoening dat geeft. Het levert ook een betere levenskwaliteit op bij personen met chronische aandoeningen.

Hoewel een meerderheid van de palliatieve patiënten ervoor kiest om niet te overlijden in een ziekenhuis, gebeurt dit nog vaak. In België is, evenals in sommige andere landen, het aantal ziekenhuisoverlijdens wel gedaald (van 55,7% tot 51,7%) tussen 1998 en 2007. Dit aantal ligt echter nog steeds hoger dan bijvoorbeeld in Nederland of Nieuw-Zeeland (34%).

Een artikel in BMJ bericht over een Canadese studie die retrospectief keek naar het effect van ondersteuning door palliatieve thuiszorgteams op drie uitkomsten: in het ziekenhuis verblijven in de laatste twee weken van het leven, de spoeddienst bezoeken in de laatste twee weken van het leven en sterven in het ziekenhuis.