Menu

Vanaf 1 november 2007 wordt in ons land één van de twee vaccins tegen infecties met het humaan papillomavirus (HPV) voor meisjes tussen 12 en 15 jaar terugbetaald. Deze vaccins bevatten twee hoogrisicotypen van het HPV, waarvan wordt aangenomen dat ze verantwoordelijk zijn voor 70% van de gevallen van baarmoederhalskanker. Of de meisjes door de vaccins tegen deze HPV-infecties levenslang beschermd worden, is nog de vraag. Misschien is na enkele jaren een booster nodig. En wat zal de impact van deze vaccins zijn op het aantal baarmoederhalskankers? In de strijd tegen baarmoederhalskanker blijft...

Uit onderzoek blijkt dat heel wat vrouwen niet weten dat een infectie met een hoogrisico humaan papillomavirus (HPV) een rol kan spelen in het ontstaan van baarmoederhalskanker. Betere informatie door de huisarts kan hieraan verhelpen. De patiënten kunnen dan bewuster voor een HPV-screening kiezen en een eventueel positief resultaat beter plaatsen. Voldoende informatie tijdens de opleiding en navorming, en aangepaste patiëntenbrochures en posters zijn belangrijke voorwaarden om dit te realiseren.

Hoe evalueren patiënten de relatie met hun huisarts? Om dit te onderzoeken worden er steeds meer meetinstrumenten ontwikkeld. Eén hiervan is de ‘Doctor’s Interpersonal Skills Questionnaire’ of de DISQ-vragenlijst, waarin rekening gehouden wordt met het oordeel van de patiënt. Een huisartsenpraktijk in Maaseik implementeerde deze relatief eenvoudige vragenlijst in de praktijk en met succes. De respons van de patiënten was zeer hoog en de huisartsen, een praktijkopleider en hibo, kregen waardevolle informatie om hun communicatie met de patiënt bij te sturen.

Welke informatie geven huisartsen aan adolescenten tijdens een contraceptieconsult? Geven ze correcte informatie? Informeren ze voldoende naar de achtergrond van de patiënte? In deze studie deden drie studenten zich voor als patiënten en bezochten onaangekondigd dertig huisartsen voor een contraceptieconsult. De resultaten waren soms teleurstellend: niet alle informatie over het pilgebruik was correct, de keuze van de pil werd soms beïnvloed door ‘stalen’ in de praktijk en over het bestaan van de noodpil werd nauwelijks gerept… Kan de toepassing van de Domus Medica-aanbeveling ‘Orale...

Kan herpes zoster een indicator zijn voor occulte of dreigende maligniteit? Volgens de gegevens uit deze studie, waarbij meer dan duizend patiënten met herpes zoster uit de databank van het Intego-netwerk werden geselecteerd, is er geen duidelijk verband. Wel werd een verhoogd risico op colorectale kanker vastgesteld bij vrouwen boven 65 jaar die vooraf een periode van herpes zoster hadden doorgemaakt. Mogelijk kan deze associatie door onderliggende fysiopathologische mechanismen verklaard worden.

Naast een kwantitatief onderzoek naar de tevredenheid van de deelnemende artsen aan het onderzoeksnetwerk van ResoPrim (zie vorige artikel, blz. 407) werd ook een kwalitatief onderzoek georganiseerd. Aan de hand van interviews en focusgroepen werd gepeild naar de voor- en nadelen die artsen verwachten en wat hen doet beslissen om aan een onderzoeksnetwerk deel te nemen. Belangrijk zijn de garantie dat de gegevens volledig geanonimiseerd worden, zowel van de arts als de patiënt, en de wetenschappelijkheid van het onderzoek. Ook de mogelijkheid om zich zowel klinisch als technisch te verbeteren...

Kunnen de gegevens uit het elektronisch medisch dossier van huisartsen aangewend worden voor wetenschappelijk onderzoek? Het ResoPrim-project, gesubsidieerd door de federale overheid, onderzocht de voorbije jaren hoe deze gegevens in een onderzoeksnetwerk kunnen circuleren en verwerkt worden. Volgens de eerste bevindingen is er vooral een toekomst weggelegd voor onderzoek naar de kwaliteit van de zorg en naar de bruikbaarheid van informatiesystemen in de gezondheidszorg.

Deelnemen aan een onderzoeksnetwerk vraagt van huisartsen tijd en engagement. In het ResoPrim-project, dat de gegevens uit het elektronisch medisch dossier (EMD) van huisartsen in een ruimer onderzoeksnetwerk wil implementeren, werden dertien Vlaamse en evenveel Waalse praktijken over hun deelname bevraagd. De meeste artsen evalueerden hun deelname positief en waren tevreden met de feedback. Ze gebruikten het EMD achteraf ook actiever. Wel waren er een aantal technische problemen, vooral met de Personal Digital Assistant of PDA, die de ontevredenheid in sommige praktijken deed toenemen.

Sinds 2003 worden in België steeds meer grootschalige huisartsenwachtposten tijdens de weekends georganiseerd. Elke wachtpost onderhandelt afzonderlijk met de overheid over de beschikbare financiële middelen. In een gezamenlijk document stelden de auteurs de belangrijkste randvoorwaarden op, zoals de kosten van de infrastructuur en het personeel. Uit deze kostenberekening blijkt onder meer dat de prijs per verrichting op een wachtpost veel lager is dan die op een spoedafdeling, dankzij de beperkte infrastructurele kosten.

Dat efficiënte communicatie een basisvoorwaarde is om de patiënt goed te kunnen helpen, wordt steeds meer erkend. Dit blijkt ook uit het toenemend aantal onderzoeken over dit onderwerp. In dit artikel worden een aantal actuele thema’s over communicatie in de gezondheidszorg toegelicht. Zijn patiëntenfolders voldoende begrijpelijk? In welke mate kunnen training en feedback de communicatie verbeteren? Wat is de invloed van de openingsvraag van de huisarts op de ervaring van de patiënt? En induceert de massale gezondheidsvoorlichting niet te veel angst bij de bevolking?