Menu

Eén van de taken van de huisarts is het voorzien van continuïteit in de eerstelijnszorg. Dit impliceert het organiseren van wachten. Huisartsenwachtposten zijn een eigentijdse manier om dit te verwezenlijken. In dit onderzoek wordt de werking van de nieuwe wachtpost Oost- Brabant geëvalueerd en gepeild naar de tevredenheid van de huisartsen en de patiënten. De bekomen resultaten worden vergeleken met deze van de wachtpost Deurne-Borgerhout.

In een huidig landschap van dreigende huisartsentekorten en stijgende medische consumptie is een goede organisatie van de werklast voor huisartsen in Vlaanderen onontbeerlijk. Een antwoord hierop is de huisartsenwachtpost, die de laatste jaren aan populariteit wint. De voordelen zijn duidelijk: verminderde werkbelasting voor de huisarts, betere veiligheid, verlichting van de werkdruk van de spoedgevallen en grotere bereikbaarheid.

In Vlaanderen wordt de evolutie van medische beslissingen aan het levenseinde opgevolgd via grootschalige studies in 1998, 2001, 2007 en recent in 2013.

De vroegtijdige herkenning van palliatieve patiënten is een vrij nieuw gegeven in de Vlaamse huisartsenpraktijken. Momenteel wordt in Vlaanderen vooral de ‘verrassingsvraag’ gebruikt: ‘Zou ik als zorgverlener verbaasd zijn dat de patiënt in kwestie binnen een jaar overlijdt?’

Kwaliteitsvolle vroegtijdige zorgplanning en levenseindezorg krijgen steeds meer aandacht binnen de eerste lijn. Ook in het woonzorgcentrum (WZC) kan vroegtijdige zorgplanning waardevol zijn, indien het juist wordt gehanteerd. In dit onderzoek wordt de implementatie van vroegtijdige zorgplanning in een woonzorgcentrum nagegaan aan de hand van volgende onderzoeksvragen: welke zorgafspraken worden vroegtijdig vastgelegd?

Hoewel een zeer prevalente aandoening, blijft urine-incontinentie vaak een ondergerapporteerd probleem. Slechts de helft tot een derde van de patiënten consulteert met dit probleem een arts. Cijfers uit het EMD van het wijkgezondheidscentrum De Sleep, een praktijk waarvan ongeveer de helft van de patiënten van Turkse origine is, toonden bij deze populatie een wel heel lage prevalentie aan.

Een voordelig voorschrijfgedrag van artsen kan leiden tot kostenbesparing voor patiënten en terugbetalende overheid. Mogelijkheden zijn het voorschrijven van generische middelen, generische substitutie en het voorschrijven op stofnaam. Artsen maken hiervan nog weinig gebruik.

Hoewel een meerderheid van de palliatieve patiënten ervoor kiest om niet te overlijden in een ziekenhuis, gebeurt dit nog vaak. In België is, evenals in sommige andere landen, het aantal ziekenhuisoverlijdens wel gedaald (van 55,7% tot 51,7%) tussen 1998 en 2007. Dit aantal ligt echter nog steeds hoger dan bijvoorbeeld in Nederland of Nieuw-Zeeland (34%).

De meeste palliatieve patiënten wensen thuis verzorgd te worden tot het overlij den. Om deze complexe taak tot een goed einde te brengen kunnen huisartsen een beroep doen op expert-verpleegkundigen van regionale palliatieve thuiszorgequipes.

Vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben gehad, hebben een sterk verhoogd risico om postnataal verder te evolueren naar diabetes type 2. Het project ‘Zoet Zwanger’ beoogt een betere postnatale opvolging voor deze risicogroep, via de huisarts. Naast een sensibilisatiecampagne implementeerde dit project vanaf 2009 een opvolgingssysteem voor vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben gehad.