Menu

Dit tweede artikel van de reeks over de Intego-databank behandelt de epidemiologische gegevens (incidentie, leeftijds- en geslachtsverdeling) van waterpokken over een periode van tien jaar. Uit de bespreking blijkt onder meer dat ruim 90 % van alle waterpokkendiagnosen wordt gesteld vóór de leeftijd van veertien jaar, met een piekincidentie van 60 per duizend kindjaren in de groep van nul tot vier jaar.

Huisartsen moeten ook aandacht hebben voor arbeidgerelateerde risico’s. Dat gebeurt nu onvoldoende. De groepspraktijk Geneeskunde voor het Volk te Deurne (Antwerpen) onderzocht hoe vaak deze risico’s voorkomen bij de actieve mannelijke patiënten en of er in dit opzicht een verschil is tussen allochtone en autochtone werknemers.

Het causaal verband tussen persisterende HPV-infecties en het ontstaan van baarmoederhalskanker is intussen bewezen. Screenen is belangrijk, maar het rendement wordt sterk beperkt door de lage sensitiviteit van het klassieke uitstrijkje en de gebrekkige participatie van vrouwen. Er is bijgevolg nood aan een meer sensitieve en voor vrouwen minder belastende test. Deze studie vergeleek de HPV-prevalentie in vagina en cervix na afname door de arts en diende als voorloper van een onderzoek naar de geschiktheid van zelfafgenomen vaginaal materiaal voor HPV-detectie.

In Europa wordt griepvaccinatie aanbevolen aan ouderen boven de 65 jaar en groepen met een verhoogd risico. Meestal dient de huisarts het vaccin toe. Tussen de verschillende Europese landen, waaronder Nederland en België, blijkt een grote variatie te bestaan in vaccinatiegraad. In 2000 onderzochten de auteurs de impact van Nederlandse en Belgische vaccinatiestrategieën in één groepspraktijk aan de Belgisch-Nederlandse grens. Zij observeerden belangrijke verschillen in het vaccinatiegedrag van beide gemeenschappen.

In januari jl. kreeg Jef De Loof het erelidmaatschap van de vereniging aangeboden. Met de publicatie van dit kort verslag wil ook de redactie van ‘Huisarts Nu’ haar oud-hoofdredacteur huldigen. Samen met Remy Maes gaf Jef De Loof buiten elke academische omkadering om, het wetenschappelijk onderzoek in de huisartsenpraktijk en ook in de huisartsengeneeskunde in Vlaanderen voor het eerst gestalte. Gedurende vijftig jaar registreerde hij op een buitengewoon actieve manier allerhande fenomenen in de eigen praktijk. Dit beschrijvend onderzoek geeft de verschuivende trends aan binnen de...

Thuiszorg wordt steeds intenser en frequenter. Daarom is het belangrijk een idee te hebben over welke pathologie aanwezig is en wat de ervaringen van de professionele hulpverleners zijn. Het Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg (SIT) regio Mortsel stelde een coördinator aan met als doel de zorg te optimaliseren.

In het verleden werden zowel dalingen als toenamen in de incidentie van beroerte gerapporteerd. Informatie over transient ischemic attack of TIA-trends is tot op de dag van vandaag eerder schaars. Deze studie onderzocht de globale en leeftijden geslachtsspecifieke incidentie van beroerte en TIA in België. Dit gebeurde tijdens vier registratieperioden van één jaar tussen 1984 en 1999 in het Belgisch huisartsenpeilpraktijkennetwerk. De resultaten tonen een duidelijke en significante daling van de leeftijdgestandaardiseerde incidentie van beroerte tussen de jaren 1984 en 1999, zowel bij mannen...

Macroscopische hematurie is in de huisartsenpraktijk een veelvoorkomende aanmeldingsklacht. De meeste gevallen zijn te wijten aan een zelflimiterende aandoening zoals een infectie. Nochtans kan het ook een waarschuwingsteken zijn van een urologische kanker. Deze studie onderzocht de diagnostische waarde van macroscopische hematurie voor de diagnose van urologische kanker in de huisartsenpraktijk. Uit de resultaten blijkt dat de aanwezigheid van macroscopische hematurie de kans op urologische kanker verhoogt tot zo’n 10 procent, en voor mannen ouder dan 60 jaar zelfs tot meer dan 20 procent.

De communicatie tussen arts en patiënt wordt gekenmerkt door twee typen gedragingen: de affectieve (sociaal-emotionele) en de instrumentele (taakgeoriënteerde). Waarom en wanneer hanteren artsen en patiënten eerder de ene dan de andere gedraging? Is er een verband tussen de communicatie en perceptie van artsen en patiënten? En wat is de interactie tussen beide? Deze studie onderzocht het communicatieve gedrag van Vlaamse huisartsen en hun patiënten en ging na in welke mate de perceptie van copinggedrag, ernst van de klachten en sociale ondersteuning de arts-patiëntcommunicatie beïnvloeden.

Tweemaal per jaar richt het Comité voor de Evaluatie van de Medische Praktijk inzake Geneesmiddelen (CEG) van de Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) in België consensusvergaderingen in. Deze zijn bedoeld om het gebruik van geneesmiddelen in een bepaalde sector te evalueren en om aanbevelingen te formuleren ten behoeve van alle voorschrijvende artsen. De voorbereiding van zo’n vergadering volgt een strikte procedure.