Menu

Jaarlijkse influenzavaccinatie van risicopersonen is algemeen aanvaard en wereldwijd toegepast sinds de Tweede Wereldoorlog. Ouderen (65 jaar en ouder), bij wie ongeveer 90% van de influenzagerelateerde sterfte optreedt, personen met comorbiditeit ongeacht de leeftijd en kinderen met een chronische acetylsalicylzuurbehandeling zijn wereldwijd de voornaamste doelgroepen.

Voor de huisarts was het A/H1N1-virus en de vaccinatiecampagne in 2009 een nieuwe uitdaging. In het kader van een masterproef werd onderzocht wat de rol was van de huisarts in het informeren van de patiënt gedurende de A/H1N1-vaccinatiecampagne 2009 en in het motiveren tot vaccinatie met het A/H1N1-vaccin.

Wat zijn de belangrijke anamnestische en klinische elementen bij de diagnosestelling van piepende ademhaling bij kinderen? Is het huidige beleid bij kinderen met de symptoomdiagnose ‘piepende ademhaling’ in overstemming met de richtlijnen?

Om de antibioticaresistentie mee te helpen terugdringen werden tal van richtlijnen en interventies ontwikkeld om huisartsen aan te zetten om bij acute luchtweginfecties voorzichtiger om te springen met antibiotica. Het is vooralsnog niet duidelijk welke strategieën succesvoller zijn en waarom. Om dit te achterhalen kan kwalitatief onderzoek naar attitudes en ervaringen van huisartsen zinvol zijn.

Acute hoest is een van de meest voorkomende redenen om een huisarts te raadplegen en om in de eerste lijn antibiotica voor te schrijven. Artsen vragen hun patiënten vaak naar de kleur van het sputum en hoe ziek ze zich voelen om hun beslissing te onderbouwen om al dan niet een antibioticum voor acute hoest voor te schrijven.

Richtlijnen worden ontwikkeld om niet-wetenschappelijk onderbouwde variatie in de zorg te verminderen. Richtlijnen voor de behandeling van infecties zouden clinici moeten helpen om antibiotica voor te schrijven aan die personen die er het meeste baat bij hebben en om meer eerstekeuzeantibiotica voor te schrijven in de hoop dat dit zou leiden tot betere zorg en minder risico's voor de patiënt, en de inperking van antibioticaresistentie.

Is de intuïtieve inschatting van de huisarts voldoende om zijn kwetsbare ouderen te identificeren of is hiervoor een gevalideerd screeningsinstrument noodzakelijk? Dit werd onderzocht in de eigen praktijk, waarbij ook instrumenten en een sjabloon voor zorgoverleg werden ontwikkeld.

Interventies gebaseerd op de componenten van het Chronic Care Model leiden tot een betere kwaliteit van de diabeteszorg. Dit blijkt ook uit dit onderzoek, maar er was nog ruimte voor verbetering, vooral wat de screening naar complicaties betreft.

Het ‘pluis/niet-pluis’-gevoel is een substantieel onderdeel van het diagnostisch denken van (huis)artsen en is goed verklaarbaar op basis van duale theorieën over denken en beslissen. Neurowetenschappelijke onderzoeksresultaten bevestigen de rol van emoties in beslisprocessen. Het ‘pluis/nietpluis’-gevoel kan worden beschouwd als een derde diagnostisch spoor.

Huisartsen worden vaak geconfronteerd met vage en complexe problemen in onzekere situaties. Iedere arts herkent het ‘pluis/niet-pluis’-gevoel maar bij gebrek aan wetenschappelijke verklaring wordt het door sommige artsen gewantrouwd. In dit eerste deel van een tweedelige reeks wordt een overzicht geboden van de relevante literatuur vanuit medisch, psychologisch en neurowetenschappelijk perspectief.