Menu

In dit vierde artikel in de reeks van ESAC-onderzoeken wordt het gebruik van chinolonen in 25 Europese landen nagegaan (zie ook Huisarts Nu 2006;10 en 2007;2 en 2007;3). Volgens dit onderzoek is er een opmerkelijke verschuiving in het gebruik van de eerstegeneratie- naar de tweede- en derdegeneratiechinolonen. België, Portugal, Luxemburg en Italië zijn de grootste gebruikers van levofloxacine, een tweedegeneratiechinolone. Hoewel de tweede- en derdegeneratiechinolonen meer en meer worden gebruikt in de behandeling van luchtweginfecties, zijn ze hiervoor niet de eerste keuze.

Hoewel chlamydia een verhoogd risico op de reproductieve gezondheid heeft, wordt het in de praktijk niet altijd opgespoord. De vrees om de patiënte in verlegenheid te brengen houdt artsen dikwijls tegen het risico te bevragen. In dit onderzoek kregen 18 artsen een korte communicatieopleiding. Zij bleken achteraf veel gerichter op chlamydia te screenen dan de controlegroep die geen communicatietraining kreeg. In deze laatste groep was vooral overscreening een probleem.

Wat is de incidentie van hersentrauma’s in de huisartsenpraktijk? Hoe ernstig zijn ze, spelen leeftijd en geslacht een rol? En zijn er seizoensverschillen? Volgens de gegevens van de Intego-databank worden in de huisartsenpraktijk vooral milde hersentrauma’s gezien en dit hoofdzakelijk bij jongvolwassen mannen. Een relatief hoge incidentie van ernstige hersenletsels werd meer bij jonge kinderen vastgesteld.

Van 737 patiënten die werden behandeld met orale anticoagulantia werden in deze retrospectieve analyse de INR-waarden bepaald. Omdat behandeling met orale anticoagulantia bepaalde risico’s inhoudt, wilde men het verband nagaan tussen het optreden van incidenten en het voorkomen van perifeer vasculaire aandoeningen. Uit de proportie van de tijd dat de INR-waarden binnen de vooraf bepaalde therapeutische range vielen, bleek er grote variantie te bestaan tussen de verschillende huisartsenpraktijken. En dit terwijl met de toenemende vergrijzing orale anticoagulatietherapie meer aandacht verdient.

In dit vierde artikel in de reeks door ESAC gepubliceerde onderzoeken [zie ook Huisarts Nu nummer 10 (2006) en nummers 2 en 3 (2007)] wordt het gebruik van macroliden, lincosamiden en streptogramines (MLS) in de Europese huisartsenpraktijken vergeleken. Bij gebrek aan een officiële classificatie werden de MLS ingedeeld volgens hun plasma-eliminatiehalfwaardetijd. Hiermee konden de verschillen in voorschrijfgedrag en de seizoensvariatie gedetailleerder beschreven worden dan met enige andere classificatie.

Huisartsen zijn beroepshalve weinig vatbaar voor griepinfecties. Heeft de jaarlijkse griepprik voor hen dan nog zin? Dit is het eerste onderzoek dat onder huisartsen werd gehouden naar het effect van influenzavaccinatie op serumantilichaamtiters. Tussen de groep gevaccineerde en de groep niet-gevaccineerde artsen bleken significante verschillen ten aanzien van de seroprotectieratio. Gezondheidswerkers in het algemeen wanen zich immuun en vinden het vaak niet nodig om zich te laten inenten. Onterecht, zo blijkt uit deze studie.

In dit praktijkproject werd nagegaan in welke mate een gestandaardiseerde verwijsbrief invloed heeft op de kwaliteit van het verwijsproces. Vijf artsen stelden een op richtlijnen en consensus gebaseerde en toch flexibele sjabloon voor verwijsbrief op. Na twee maanden werd nagegaan of het werken met deze sjabloon resulteerde in betere verwijsbrieven. Men vergeleek hiertoe willekeurige verwijsbrieven uit het dossiersysteem vóór en na de introductie van de sjabloon. Op sommige, hoewel niet alle, punten kon een aanzienlijke verbetering worden vastgesteld.

In vorig nummer van Huisarts Nu werd reeds in twee artikels ingegaan op het belang van goede verwijsbrieven. Daarin werden verwijzingen naar de dienst spoedgevallen en verwijzingen van palliatieve patiënten besproken. In dit onderzoek werd nagegaan wat nu de richtlijnen zijn voor het opstellen van een goede verwijsbrief. Zo blijkt een standaardverwijsbrief zijn voordelen te hebben. Alleen moet er consensus zijn over de inhoud: welke informatie is belangrijk en wat kan eventueel worden weggelaten.

Dit is het derde artikel in de reeks door ESAC gepubliceerde onderzoeken [zie ook Huisarts Nu nummer 10 (2006) en nummer 2 (2007)]. Dankzij de nieuwe WHO-classificatie van de cefalosporines in vier generaties kon het gebruik meer in detail worden beschreven. Alhoewel er extreme verschillen zijn tussen het gebruik van de vier generaties en tussen het gebruik in de landen onderling, bleken de cefalosporines van de tweede generatie de meest gebruikte subklasse te zijn. Ook is er naast opmerkelijke seizoensvariaties, een verschuiving naar het gebruik van nieuwere breedspectrumcefalosporines.

Ernstige infecties bij jonge kinderen zijn moeilijk te onderscheiden van de vele acute infecties die zich in de huisartsenpraktijk presenteren. Deze studie onderzocht het verband tussen leeftijd en incidentie van ernstige infecties bij kinderen, waar tot dusver vooral gegevens bestonden over incidenties in ziekenhuissettings. Onderzocht werden de Integodatabankgegevens uit de periode 1998-2002, hetgeen overeenkomt met een jaarlijkse contactgroep van meer dan 4 500 patiënten tussen 0 en 14 jaar. Hetzelfde voor huisartsen zo belangrijke thema wordt ook behandeld in het proefschrift van Ann Van...