Menu

Macroscopische hematurie is in de huisartsenpraktijk een veelvoorkomende aanmeldingsklacht. De meeste gevallen zijn te wijten aan een zelflimiterende aandoening zoals een infectie. Nochtans kan het ook een waarschuwingsteken zijn van een urologische kanker. Deze studie onderzocht de diagnostische waarde van macroscopische hematurie voor de diagnose van urologische kanker in de huisartsenpraktijk. Uit de resultaten blijkt dat de aanwezigheid van macroscopische hematurie de kans op urologische kanker verhoogt tot zo’n 10 procent, en voor mannen ouder dan 60 jaar zelfs tot meer dan 20 procent.

De communicatie tussen arts en patiënt wordt gekenmerkt door twee typen gedragingen: de affectieve (sociaal-emotionele) en de instrumentele (taakgeoriënteerde). Waarom en wanneer hanteren artsen en patiënten eerder de ene dan de andere gedraging? Is er een verband tussen de communicatie en perceptie van artsen en patiënten? En wat is de interactie tussen beide? Deze studie onderzocht het communicatieve gedrag van Vlaamse huisartsen en hun patiënten en ging na in welke mate de perceptie van copinggedrag, ernst van de klachten en sociale ondersteuning de arts-patiëntcommunicatie beïnvloeden.

Tweemaal per jaar richt het Comité voor de Evaluatie van de Medische Praktijk inzake Geneesmiddelen (CEG) van de Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) in België consensusvergaderingen in. Deze zijn bedoeld om het gebruik van geneesmiddelen in een bepaalde sector te evalueren en om aanbevelingen te formuleren ten behoeve van alle voorschrijvende artsen. De voorbereiding van zo’n vergadering volgt een strikte procedure.

Onderzoek wijst uit dat euthanasie slechts in een kleine minderheid wordt toegepast, terwijl de vraag naar euthanasie vier keer vaker zou worden gesteld dan ze wordt ingewilligd. In tegenstelling tot Nederland hadden we in Vlaanderen tot voor kort geen zicht op de motieven van terminale patiënten om euthanasie te vragen of te overwegen. Intussen werden in 2002 in Vlaanderen twee kwalitatieve studies verricht. De belangrijkste motieven voor euthanasie bleken de pijnproblematiek, het recht op waardig sterven en het zich tot last voelen van de familie.

Van 13 tot 16 mei 2004 was het European General Practice Research Network (EGPRN) te gast in Antwerpen voor de 58ste EGPRN-meeting. Naar aanleiding hiervan schetste Paul Van Royen – sindsdien voorzitter van EGPRN – de evolutie van het huisartsengeneeskundig onderzoek in België. U leest hier een samenvatting.

Beroerte is de tweede doodsoorzaak in de geïndustrialiseerde wereld. Wereldwijd sterven jaarlijks ongeveer vier miljoen mensen na een beroerte 1. In totaal overlijdt 25 % van de patiënten binnen de eerste maand na de beroerte en 40 % binnen het jaar 2. Beroerte is bij volwassenen de belangrijkste oorzaak van handicaps. De aanzienlijke en blijvende ongemakken hypothekeren de levenskwaliteit van patiënten en hun verzorgers. Deze studie schat de jaarlijkse incidentie en mortaliteit van beroerte in België en vergelijkt ze met de gegevens van de Belgische overlijdenscertificaten en die van onze...

Ook als er geen tijd te verliezen valt, is de huisarts de meest aangewezen persoon. Met deze slagzin trachtte de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen (WVVH) vorig jaar nog patiënten te sensibiliseren om bij urgente gevallen eerst hun huisarts te raadplegen; hij kan immers in twee derde van de gevallen de gepaste hulp bieden. Nochtans hebben huisartsen het door de veranderende maatschappelijke context vaak moeilijk om de continuïteit van de hulpverlening te waarborgen en gaan ze op zoek naar andere manieren om zich te organiseren. Een mogelijke oplossing is het oprichten van...

Artsen en apothekers hebben nog steeds de gewoonte om de medicatiedosis die een patiënt moet nemen, uit te drukken in soeplepels of koffielepels. Maar is dit wel zo betrouwbaar? Deze studie kwam tot het besluit dat er dringend nood is aan meer accurate doseerhulpmiddelen.

Migrantenjongeren zitten gewrongen in een emotioneel spanningsveld tussen de waarden van de eigen cultuur (zoals de maagdelijkheidstandaard) en deze van de moderne westerse samenleving. Hoe moet de huisarts omgaan met deze groep patiënten als het gaat over thema’s zoals voorhuwelijkse betrekkingen, veilig vrijen, anticonceptie, preventie van SOA en aids? Dit focusgroepenonderzoek ging na hoe Marokkaanse jongeren over deze thema’s denken. De vaststellingen uit deze studie kunnen dienen om specifieke counselingprogramma’s te ontwikkelen voor deze groep van jonge islamitische migranten.

In welke mate bepalen kenmerken van patiënt, arts en raadpleging de duur van de consultatie? Dit was het uitgangspunt van een cross-sectionele studie in zes Europese landen. Het land waar de huisarts werkt en de individuele verschillen tussen huisartsen blijken belangrijke determinanten te zijn voor de duur van de consultatie. Ook psychosociale problemen en de perceptie ervan door arts en patiënt beïnvloeden de lengte van een consultatie aanzienlijk. Naarmate hun patiënt ouder wordt, besteden artsen meer tijd aan de consultatie. En huisartsen in een plattelandspraktijk blijken doorgaans minder...