Menu

De huisarts wordt vaak geconfronteerd met onduidelijkheid over de diagnose, de prognose en het ziekteverloop bij kankerpatiënten. De arts-patiëntcommunicatie, die recent steeds meer aandacht krijgt, wordt door deze informatie van de huisarts beïnvloed.

Patiënten raadplegen steeds meer het internet; deze bron van informatie beïnvloedt hun kennis en verwachtingen op het moment dat ze zich bij de huisarts aanbieden en op die manier beïnvloedt het ook het arts-patiëntcontact. Maar wat weten wij, huisartsen, over het internetgebruik van onze patiënten voor, maar ook na hun consult?

Er is al heel wat geschreven over het afzonderlijke effect van de verschillende onderdelen van een ‘gezonde leefstijl’ op zich, maar er is nog niet zoveel gekend over hun gecombineerd effect. In deze prospectieve cohortstudie onderzocht men de relatie tussen leefstijl en mortaliteit in een populatie uit Norfolk (VK) die gedurende gemiddeld 11 jaar gevolgd werd voor de EPIC-studie, een Europese studie naar het verband tussen dieetgewoonten en kanker.

Evidence-based medicine (EBM) is pas volwaardig indien de ‘evidence base’volledig en vrij van bias is. Selectieve publicatie van klinische trials – en de uitkomsten van dergelijke trials – kunnen leiden tot onjuiste schattingen van de werkzaamheid van geneesmiddelen en vertekenen de ogenschijnlijke verhouding tussen de voor- en nadelen van de behandeling.

Observationeel onderzoek heeft een belangrijk aandeel in het biomedische onderzoek.

Patiëntgerichte consultvoering houdt onder meer in dat de patiënt betrokken wordt in het beslissingsproces over de keuzes van de behandeling. Een dergelijke aanpak loont, gezien deze geassocieerd blijkt te zijn met zowel betere uitkomstmaten van zorg als met een verhoogde tevredenheid van de patiënt.

Lichamelijke klachten zonder een duidelijke somatische verklaring komen veel voor in de huisartsenpraktijk. Veelal gaan deze klachten spontaan over, maar bij een aanzienlijke groep zijn ze een bron van blijvend patiëntenleed en van frequent doktersbezoek. Meerdere reviews hebben de voorbije jaren gewezen op het gunstige effect van cognitieve gedragstherapie voor dergelijke patiënten en dat geeft hoop.

De standaard tripletherapie (protonpomp-inhibitor + clarithromycine + amoxicilline of imidazole) gedurende zeven, tien of veertien dagen voor de behandeling van een eerste Helicobacter Pyloriinfecties blijkt tot bij een kwart van de patiënten niet tot eradicatie te leiden.

Twee recent gepubliceerde grote trials over de agressieve medicamenteuze aanpak van diabetes type 2 konden geen reductie van cardiovasculaire complicaties aantonen. Beide trials rekruteerden meer dan 10 000 patiënten met langdurende diabetes type 2.

Wanneer je de patiënt actief wil betrekken in de keuze over het al dan niet opstarten van een preventieve behandeling, is het belangrijk dat deze patiënt de juiste informatie krijgt die bovendien begrijpbaar wordt voorgesteld.