Menu

Het is razend druk op de praktijk als de secretaresse een telefoontje krijgt van meneer V. en dit telefoontje naar mij doorverbindt. “Anne Marieke, meneer V. wil graag een dokter spreken want hij heeft de onderste helft van zijn kunstgebit ingeslikt. Mag ik hem doorverbinden?” Verwonderd over wat er toch allemaal in deze praktijk gebeurt, neem ik de telefoon op. “Dokter, ik was juist mosselen met frieten aan het eten toen ik plots mijn kunstgebit heb ingeslikt! Ik vind het nergens terug, het moet wel in mijn maag zitten. Kan er snel iemand van jullie langskomen?”

Het is de eerste zonnige dag die echt aanvoelt als lente en ik fiets met een stralend humeur naar mijn eerste huisbezoek. Ik ben gebeld voor een huisbezoekje aan mevrouw S., een lieve maar zenuwachtige dame van 86 jaar. Vorige week was ze al eens bij mij, haar partner was toen juist overleden na een relatie van dertien jaar. Ze zei toen wel met enige klem: 'Het was eigenlijk meer een vriend hoor, seks enzo, daar deden wij niet aan.' Maar ze woonden dus wel samen in een huis vlakbij de praktijk.

De eerste keer dat ik Yakov zie, een jonge patiënt afkomstig uit Slowakije, komt hij heel zenuwachtig over. Bij het handen schudden worden zelfs mijn handen nat door zijn zweterige huid. Het is moeilijk zijn monoloog te volgen. Zijn Engels is formidabel, maar hij vertelt een onsamenhangend verhaal over allerlei lichamelijke klachten.

Als afwisseling tussen alle jonge mensen door ben ik altijd blij met bejaarde patiënten. Want wat hebben de tachtig- en negentigjarigen van nu veel meegemaakt: de oorlog, de hongerwinter, vroeg overleden broers en zussen, armoede, weduwe zijn vanaf vijftig jaar,… en wat kunnen ze daar prachtig over vertellen.