Menu

Ik had mij voorgenomen mijn prerogatieven volop op te eisen en mijn editoriaalpagina in HANU te gebruiken om mij af te zetten tegen de recente tendens om de huisartsgeneeskunde het epitheton (ornans?) «ambachtelijk» mee te geven.

In De Standaard van 29 februari 1988 doen enkele huisartsen een paar suggesties om de kostenexplosie in de sector «klinische biologie» te verminderen.

Televisie is voor mij niet meer dan een slaapmutsje. Toch is de titel Face à la presse om een of andere reden in mijn achterhoofd blijven hangen.

Onze bevolking vergrijst. Al wie bij de gezondheids- en welzijnszorg betrokken is, spitste tijdig de oren toen de grijze golf lang van tevoren aangekondigd werd, en men bereidde zich voor op alle eventualiteiten van deze nieuwe demografische situatie.

Het AVGI-compendium van farmaceutische specialiteiten 1987-88 is zopas verschenen.

In januari verschijnt Huisarts Nu niet. De traditionele nieuwjaarswensen, een dankbaar onderwerp voor een editoriaal van elke voorzitter, gaan daardoor elk jaar weer de mist in.

Er bestaat weinig twijfel meer over de waarde van baarmoederuitstrijkjes voor de voorkoming en de vroege diagnose van cervixcarcinoom.

September 1987. Het normale leven kan weer beginnen.

De huisarts is de spilfiguur van de eerstelijn. Hij bedrijft persoonsgebonden, integrale, continue geneeskunde van de wieg tot het graf.

Het ontstaan van de Mobiele urgentiegroep (M.U.G.): de patiënt wordt niet naar de dichtstbijzijnde kliniek vervoerd (ontbreken van permanentiewaarborg), maar een team van hoog gekwalificeerde hulpverleners gaat vanuit de kliniek in een prioritair voertuig naar de plaats van de oproep met een gespecialiseerde en permanent werkende urgentiedienst.