Menu

We zitten over de helft van de ‘alcoholvrije maand’. Elk jaar biedt februari een reflectieperiode over het persoonlijke gebruik van alcohol. Voor sommigen een makkie, zeker voor wie een leven lang geen druppel heeft gedronken. Maar heel wat mensen die zichzelf als ‘sociale drinkers’ zien, komen toch moeilijke momenten tegen om een hele maand neen te zeggen tegen de, in onze contreien, ingeburgerde socializer.

De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat 1 tot 3% van de bevolking een verstandelijke beperking heeft (met een IQ onder de 70). De helft van hen woont niet in een residentiële setting, maar maakt deel uit van onze leefgemeenschap.

Seksuele en reproductieve gezondheid is voor patiënten een cruciaal aandachtspunt want, bekeken vanuit onze evolutionele lijn, lijkt een gezond nageslacht op de wereld zetten zowat de belangrijkste levenstaak. Spijtig genoeg schuiven heel wat perinatale zorgtaken geluidloos weg uit het huisartsgeneeskundig handelen.

Bij elke contact met een patiënt staat de huisarts voor diverse keuzes. Zijn antibiotica nodig voor de luchtweginfectie van deze patiënt? Moet deze man met retrosternale pijn naar spoed of kun je nog afwachten, want misschien is het gewoon een stressverschijnsel? En laat je iemand na een telefonisch consult naar de praktijk komen of vertrouw je op een spontane genezing? Veel van deze keuzes en beslissingsknopen neem je ‘automatisch’, gestoeld op kennis en ervaring. Zulke keuzes maken voelt natuurlijk aan, als een vanzelfsprekend onderdeel van het (huis)arts zijn.

Every family physician makes every day professional choices. Are antibiotics necessary for this patient’s respiratory infection? Does this man with retrosternal pain have to go to the emergency room? Or is ‘wait and see’ a better option? And, after a telephone consultation, is it necessary to see the patient face to face? Are there enough arguments for spontaneous healing? You make many of these choices and decision points ‘automatically’, based on knowledge and experience. Making such choices feels obvious, as a natural part of being a doctor.

Beginnen met de opleiding tot huisarts is een spannende periode. Je komt van het eindeloos kijken en ‘stoeltje zitten’ in diverse medische disciplines om nu zelfstandig aan de slag te gaan met ‘eigen patiënten’.

In het artikel van Annelies Colliers op blz. 228 las ik voor het eerst de term ‘dysbiose’. Even proeven van het woord: het heeft iets met leven te maken, maar niet in de goede richting. En dat klopt. Het microbiële leven op de borst en in de melkklieren van een zogende vrouw is een subtiele balans van micro-organismen. Een soort eubiose van een biodivers spectrum van oerleven (schimmels, gisten, bacteriën en virussen) en dat net op een plek waar zogende baby’s hun eerste voeding halen. Het proeft rozig romantisch.

Sinds het omwoelen van de grond voor de Oosterweelwerken op Linkeroever in Antwerpen, is PFAS nog steeds in het nieuws en misschien zelfs in de omgeving van jouw huisartsenpraktijk. Dat kun je nagaan via een gedetailleerde kaart die Karl Vrancken, PFAS-opdrachthouder van de Vlaamse overheid, opstelde.

We moeten af van het idee-fixe dat elke zwangerschap enthousiast onthaald wordt. Deze zin staat in de eerste paragraaf van het opiniestuk van Carine Vrancken en Greet Poets van LUNA, de centra die instaan voor de opvang van vrouwen met een onbedoelde zwangerschap (blz. 21). Zeker huisartsen hebben wekelijks te maken met de uiteenlopende gevoelens die zwangerschap, en bij uitbreiding reproductieve gezondheid, kunnen oproepen.

Je moet het ze het nageven. De spindokters van de tabaksindustrie hebben de laatste jaren een sterk staaltje marketing laten zien. Uitgeduwd in de asbak van de meest vervuilende persoonlijke pollutie, kwamen ze als een sfinx tevoorschijn met een welriekend nieuw product, de e-sigaret. Vapen, het inhaleren van een aerosol van smaakstoffen, is het nieuwe roken.