Menu

De statutaire ledenvergadering van de WVVH zit er weer eens op. Is het eigenlijk niet verwonderlijk dat we tot dit jaar moesten wachten om het onderwerp «samenwerking HA-specialist» aan bod te horen komen? Dat was sinds Huisarts ’70 praktisch niet meer gebeurd.

Wie over onvoldoende gegevens beschikt, heeft meestal de neiging de problemen te vereenvoudigen. Dit geeft niet alleen aanleiding tot het innemen van onjuiste standpunten, maar, eigenaardig genoeg, ook tot vérreikende, ongenuanceerde besluiten en absolute uitspraken.

De jongste decennia worden wij gekonfronteerd met een sterke wijziging in de leeftijdsstruktuur van de bevolking: wij staan voor een toenemende «vergrijzing».

Meer dan wie ook hebben wij, huisartsen, gelegenheid om aan preventie te doen. Bovendien is de kans dat ons advies opgevolgd wordt groter dan voor om het even welke andere raadgever.

Vorig jaar richtte de W.V.V.H. een werkgroep «Alternatieve geneeskunde» op. Zij had hiermee helemaal niet de bedoeling de alternatieve geneeswijzen te propageren bij haar leden.

Enkele maanden geleden verscheen in The Lancet als editoriaal een oproep waarvoor adhesie vanwege artsen werd gevraagd. De vertaling ervan is elders in dit nummer opgenomen.

Uitbouw eerstelijns gezondheidszorg... Het wordt bijna een moe gehoord liedje, waarvan de woorden aanlokkelijk overkomen, doch die in realiteit geen schijn van kans maken.

Vele geruchten doen de ronde, zonder dat men er eigenlijk het fijne van weet: het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn gaat zich opsplitsen in een franstalige en nederlandstalige vleugel. Dit bericht zou waarschijnlijk weinig aandacht krijgen en beschouwd worden als een normale evolutie in het Belgische leven, indien daar geen andere belangrijke konsekwenties aan verbonden waren. Wij weten allen dat er reeds lang veel gediskussieerd wordt ontrent de funktie van de prenatale en de zuigelingenraadpleging. Misschien zit in dit laatste toch eindelijk een kans op vernieuwing dankzij de opsplitsing.

Het tienjarig bestaan van een blad biedt een geschikte gelegenheid om even stil te staan en kritisch rond te kijken. Om te beoordelen wat voorbij is en voor te bereiden wat nog komen moet.

Herkennen we ons nog als huisartsen en worden we zo door onze medemensen ervaren? Aan studenten wordt nu huisartsgeneeskunde onderwezen. Ervaren zij in de praktijk huisartsen die naar het onderwezen model funktioneren? Zijn het alleen mooie akademische voorbeelden die men uiteindelijk tevergeefs tracht te verkopen?