Menu

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom moet door een heldere communicatie de vraag van de patiënt voor de huisarts duidelijk zijn en moet de huisarts de patiënt voldoende informeren over alle aspecten van de verschillende...

Opteren patiënten nog steeds voor de spoedgevallendienst als er zich iets voordoet tijdens het weekend of komt ook de huisartsenwachtpost al meer in het vizier? Uit een onderzoek van de huisartsenwachtpost van Deurne-Borgerhout naar de keuzes van de ‘consumenten van de medische zorg’ blijkt de wachtpost nog niet helemaal gekend. Patiënten die ervaring opdeden met deze wachtpost, kozen bij een nieuw voorval wel sneller voor de huisartsen- dan voor de spoedgevallendienst.

De behandeling met anticoagulantia is niet zonder risico. Een juiste dosering is vaak van cruciaal belang. Deze studie gaat na hoe de anticoagulantiatherapie door huisartsen kan worden verbeterd aan de hand van verschillende interventies. Opleiding, een website, informatiebrochures, maar ook training in het gebruik van het CoaguChek™-toestel en computergeassisteerd advies werden ingevoerd om de anticoagulantiatherapie te verbeteren. Deze interventies hadden een duidelijke positieve invloed op het beleid, hoewel het computergeassisteerd advies minder goed door de huisartsen werd opgevolgd dan...

Zijn er nog andere verklaringen voor de grote verschillen in incidentie van impetigo tussen Nederland en België? Kees van Boven, Wil van den Bosch en Carel Bakx van de Vakgroep Huisartsgeneeskunde UMC Sint-Radboud te Nijmegen, die mee de Nederlandse cijfers verzamelden, vinden van wel. Hieronder leest u hun reactie op het artikel.

De laatste twaalf jaar is de incidentie van impetigo in de Nederlandse huisartsenpraktijk spectaculair gestegen. Volgens de Intego-cijfers valt het in Vlaanderen nogal mee. Toch is er ook hier een lichte stijging vast te stellen, vooral dan bij kinderen tussen nul en veertien jaar oud, meer bij jongens dan bij meisjes en meer tijdens de zomermaanden. De verschillen in incidentie van impetigo tussen beide regio’s vragen evenwel om verduidelijking.

De borderlinepersoonlijkheidsstoornis wordt meer en meer erkend, wat zowel voor de patiënt als de begeleider een grote stap vooruit is. Toch is het werken met borderlinepatiënten zeker niet vanzelfsprekend. Door hun onveilige hechting hebben deze patiënten een fundamenteel wantrouwen tegenover anderen opgebouwd, waardoor ook de behandeling vaak moeizaam verloopt. Om te vermijden dat de huisarts te veel op zich neemt, moeten duidelijke afspraken worden gemaakt. Ook is doorverwijzing vaak noodzakelijk om de intense begeleiding meer te spreiden.

Bij screening op borstkanker wordt systematisch ook de densiteit van de borsten vastgesteld. Een hoge densiteit blijkt een belangrijke risicofactor voor borstkanker te zijn. Toch wordt deze informatie meestal niet aan de huisarts doorgegeven. Dit zou tot veel meer extra onderzoek leiden, met soms een grote angstinductie en nodeloze invasieve ingrepen voor de betrokken patiënte tot gevolg.

Hoe kan de huisarts een depressieve stoornis herkennen? Wanneer gaat het om een somatische aandoening? Wanneer is verwijzing noodzakelijk? En wanneer mag de huisarts op de eigen kracht van de patiënt en zijn sociale netwerk vertrouwen? Een aantal kern- en aanvullende symptomen kunnen helpen om een depressie van andere aandoeningen te onderscheiden en de patiënt ook beter te begeleiden.

In de aanbeveling van de Domus Medica over depressie, die binnenkort verschijnt, wordt uitgegaan van het biopsychosociale model. Hierin worden de belangrijkste biologische, psychologische en sociale achtergronden van de depressie samengebracht. Vanuit dit brede denkkader heeft de huisarts verschillende mogelijkheden om te behandelen.

Elke depressie grijpt in op de basale zijnsdimensie van de mens. Door die essentie van elke depressie te zien kan de huisarts gemakkelijker tot een diagnose komen. Drie begrippen uit de antropopsychiatrie kunnen helpen om deze aandoening van de fundamentele zijnsdimensie te herkennen: anhormie of het wegvallen van de levenskracht, anhedonie/anaesthesie of het verloren gaan van gewaarwordingen en arrhytmie of de verstoring van de levensritmes.