Menu

Hoewel de ambulante 24 uurbloeddrukmeting (ABM) (nog) niet tot het routinearsenaal van de huisarts behoort, heeft het wel het potentieel om waardevolle informatie te leveren bij de diagnose van hypertensie, vooral bij het vermoeden van wittejashypertensie. De normaalwaarden voor ABM in de huidige richtlijnen zijn eerder gebaseerd op de verdeling van de waarden in de normotensieve populatie en zijn niet geleid door uitkomstmaten.

De observatie dat een lagere cardiale sterfte genoteerd wordt in landen waar men regelmatig een middagdutje doet, heeft in het verleden tot de hypothese geleid dat het houden van een siësta beschermt tegen cardiale sterfte.

Deze meta-analyse toont aan dat chondroïtine de pijn bij artrose niet meer verlicht dan een placebo (niet gecommercialiseerd in België, maar een metaboliet van glucosamine).

Het typische beeld van appendicitis kennen we allemaal: buikpijn die eerst epigastrisch of umbilicaal begint en geleidelijk migreert naar de rechter fossa, braken en anorexie, lichte koorts (tot 38,3°C), pijn en loslaatpijn ter hoogte van het Mc Burney-punt, toename van de pijn bij Valsalva, percussiegevoeligheid, psoasteken, Rovsing-teken enzovoort.

Reeds in 1970 toonde Wolfe aan dat mammografische densiteit een risicofactor is voor borstkanker. Meer dan 42 studies hebben dit nadien bevestigd. Die verhoogde densititeit maakt ook de detectie door middel van mammografie moeilijk.

Om het cardiovasculaire risico van vrouwen te voorspellen werden twee nieuwe algoritmen ontwikkeld en gevalideerd in een cohort van bijna 25 000 Amerikaanse vrouwen (uit de ‘Women’s Health Study’) die gezond waren bij inclusie en prospectief gevolgd werden gedurende een mediaan van tien jaar.

Langdurige follow-up (gemiddeld 21,2 jaar) van 51 210 Noren toonde geen verschil in mortaliteit voor alle oorzaken of voor hart- en vaatziekten tussen stevige rokers en rokers die aanvankelijk stevig rookten, maar nadien hun roken minderden tot minstens de helft en deze vermindering volhielden gedurende de hele studieduur.

Angststoornissen komen vaak voor, invalideren en zijn kostelijk. Hoewel ze even vaak voorkomen als depressie, kregen ze tot op heden weinig aandacht van onderzoekers en beleidsmakers, en wellicht evenmin van Vlaamse huisartsen. Terwijl de diagnose ‘depressieve stoornis’ bij 11,26 per 1 000 patiënten van de praktijkpopulatie in 2003 werd gesteld, werd de ‘angststoornis’ slechts bij 1,44 per 1 000 patiënten gediagnosticeerd (www.intego.be).

In Japan werd een studie gedaan bij patiënten met een hartstilstand buiten het ziekenhuis. Men bekeek drie groepen: 1) patiënten die enkel een hartmassage kregen, 2) patiënten die de conventionele cardiopulmonaire resuscitatie ondergingen en 3) personen bij wie geen reanimatie werd gestart.

Het ‘Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde’ vierde zijn 150ste verjaardag met een jubileumnummer (nr. 12, 24 maart 2007). Daarin worden een aantal beschouwende artikelen afgewisseld met korte stukjes over wat ‘verdwenen’ is.