Menu

Begin 1984 richtte het schepencollege van de gemeente Malle-Zoersel een uitnodiging aan alle huisartsen om een preventief kankeronderzoek bij de bevolking te organiseren. Dit was een uitdaging voor de huisartsen om binnen hun pas opgerichte v.z.w. de handen uit de mouwen te steken. In de gedachtenwisseling daaromtrent binnen de v.z.w. ontstond de idee om aan brede preventie te doen, door de huisarts zelf en binnen het kader van zijn spreekuur, omdat: — het van het grootste belang is preventie als deeltaak van het eerste echelon te zien; — de bestaande kankerpreventie in grote centra voor de...

In dit artikel worden de voornaamste risicofactoren behandeld, die vanuit het oogpunt van de preventie een rol spelen. Daarbij worden richtlijnen gegeven over wat zo een risicofactor betekent voor het preventiebeleid bij een individu. Hierbij wordt uitgegaan van het preventieschema zoals dat in het vorige artikel beschreven werd. Dit schema wordt aan de welbepaalde risico's aangepast. Om te achterhalen welke risico's bij een patiënt een rol spelen, kan de huisarts zich laten leiden door de volgende factoren: erfelijkheid, levenswijze en bevindingen bij lichamelijk en laboratoriumonderzoek...

De laatste jaren is er een kentering ontstaan in de gezondheidszorg. Naast de curatieve sector komt de preventie steeds meer in de belangstelling te staan. Vooral de vroegtijdige opsporing van kanker wordt tegenwoordig benadrukt. Dit is echter maar één facet van de mogelijke preventieve maatregelen. De commissie preventie van de WVVH is van oordeel dat de huisarts de meest geschikte persoon is om naast vroegtijdige opsporing van kanker ook veel andere vormen van preventie aan te pakken, namelijk hart en vaatziekten, diabetes, vaccinaties, enzovoort. De huisarts moet preventie op drie vlakken...

Bij de verwijzing voor opname van geriatrische patiënten valt eerst en vooral de toename op van het aantal huisartsen dat de betekenis en de waarde van de G-dienst ontdekt heeft en apprecieert. Dat is een verheugende vaststelling. We moeten echter ook vaststellen dat er net zo goed huisartsen zijn die niet op de hoogte zijn; dat leidt tot een inadequate verwijzing naar de G-dienst of een andere dienst. De G-dienst wordt inderdaad nog teveel beschouwd als sociale reclasseringsdienst voor bejaarden. Het is zeker niet mijn bedoeling de vermanende vinger te heffen naar de eerstelijn. Het is...

Bij bejaarden komen meer bijwerkingen van geneesmiddelen voor dan bij jongeren. Ongeveer 15 tot 20 % van de bejaarde ziekenhuispatiënten zou bijwerkingen vertonen tegenover 5 tot 7 % van de jongere. 60 % van de bijwerkingen wordt in de leeftijdsgroep van de zestig- tot tachtigjarigen vastgesteld. Een andere vaststelling is dat bejaarden gemiddeld meer geneesmiddelen gebruiken dan andere leeftijdsgroepen. In de Verenigde Staten wordt 31 % van alle geneesmiddelen aan geriatrische patiënten voorgeschreven, hoewel ze slechts 11,7% van de bevolking uitmaken. Er zijn bovendien veel elementen die de...

Men kan moeilijk beweren dat het introduceren van het bejaardendossier een succes geworden is. Discussies omtrent de rol van de huisarts in de R.V.T., de plaats van de geriater in de bejaardenzorg of de oprichting van een licentie in de geriatrie worden met veel meer animo gevoerd dan die over de zin van een gezondheidsbilan bij bejaarden. Waar komt dit verschil in belangstelling uit voort ? Is het omdat de huisarts zich bedreigd voelt en er dus alles aan doet om zijn werkterrein te verdedigen? Op het gebied van de preventieve bejaardenzorg is er inderdaad nog geen concurrentie (als we het zo...

Het aantal bejaarden neemt gestadig toe. De samenstelling van onze bevolking neigt naar een gelijke verdeling per leeftijdsgroep. De bejaarden wensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te blijven. Het is de taak van alle hulpverleners hen daarbij optimaal te helpen, maar de huisartsen hebben hierin de voornaamste, meest onvervangbare functie. Het grootste gedeelte van de geneeskundige zorg aan bejaarden wordt immers door hen verstrekt. De bejaardenclubs vragen de huisartsen al meerdere jaren om een betere hulpverlening met meer aandacht voor een grondig onderzoek van de ouden van dagen. Dit...

In het leven van bejaarden kan men verschillende aspecten onderscheidden en bestuderen, b.v. het sociale gedrag van bejaarden, hun actieve participatie aan sport, hun slaap- en koopgedrag en dergelijke. Het beoordelen van het functioneren van bejaarden kan dus heel wat domeinen bestrijken. Zorgverstrekkers zijn vooral begaan met het instandhouden van juist die functies die de bejaarde moeten toelaten zo zelfstandig mogelijk in zijn eigen omgeving te leven, bij voorkeur thuis. De beoordeling van de functionaliteit van bejaarden heeft dan ook voornamelijk betrekking op het meten en het evalueren...

In de Academie Derde Leeftijd te Brussel werkt een actieve kern van bejaarden, mede op initiatief en onder leiding van André BESTERS. Door het organiseren van cursussen in de seniorenclubs van de streek was hij gedurende twee jaar in staat de wensen, verlangens en reacties van een vijfhonderdtal bejaarden op te tekenen.

Dit artikel formuleert de basisideeën van verschillende voordrachten, gehouden op de wintermeeting 1986 van de Belgische Vereniging voor Gerontologie en Geriatrie. In zijn voordracht stelde prof A. MARCOEN een algemeen referentiekader over welbevinden bij bejaarden voor. Hij had het over aspecten van diagnose, zorgen optimalisering van het welbevinden. In drie andere voordrachten werd uiteengezet hoe in concrete omstandigheden best gehandeld wordt om het welbevinden van bejaarden te bevorderen : — bij de organisatie van de thuisgezondheidszorg (R. VAN STEENBERGEN, coördinator Centrum van...