Menu

De beroepsopleiding van huisartsen: wat houdt dit allemaal in voor de hibo? Hoe zit het met zijn werkbelasting? Is de vergoeding navenant? En wat vinden hibo’s zelf van het opleidingsprogramma? Om hierop een antwoord te krijgen, werd in 2004 een bevraging gehouden bij alle tweede- en derdejaarsstudenten huisartsengeneeskunde. Uit de resultaten blijkt het grootste punt van kritiek de werkbelasting te zijn. Nochtans levert het ICHO belangrijke inspanningen om voor deze jonge huisartsen de opleiding steeds efficiënter te laten verlopen, zodat zij een juist evenwicht kunnen vinden tussen werken en...

Dagelijks worden in Vlaanderen 84 nieuwe diagnosen van kanker gesteld. Hoewel het taboe rond deze ziekte stilaan is doorbroken en er steeds meer open over wordt gecommuniceerd, lokt kanker voor iedereen die ermee te maken krijgt, een emotionele crisis uit. De psychosociale oncologie houdt zich bezig met de wetenschappelijke studie van de psychosociale aspecten van kanker. In dit artikel wordt een specifiek onderdeel ervan belicht, met name de manier waarop kankerpatiënten omgaan met de gevolgen van de ziekte. De auteur stelt tegelijkertijd enkele lacunes in de hulpverlening scherp en gaat na...

Wanneer een patiënt verneemt dat hij kanker heeft, wordt heel zijn wereld op zijn kop gezet. Toch bezit hij de kracht om zich te blijven motiveren, op voorwaarde dat er hoop is. De huisarts speelt hierin een weinig benijdenswaardige rol. Immers, hoe vertelt hij zijn patiënt wat er met hem aan de hand is. Hoe zegt hij hem dat de voorbije behandeling geen genezing heeft gebracht? De huisarts moet daarenboven rekening houden met het incasseringsvermogen van zijn patiënt. Het verhaal van Mathieu Snykers is verhelderend. Het is een voorbeeld van hoe moeilijke levensomstandigheden vaak meer...

Verder in dit nummer van Huisarts Nu (blz. 526) vindt u de BAPCOC-aanbeveling over acute lageluchtweginfecties. Deze werd in september ll. aan alle ambulant werkende artsen in Vlaanderen bezorgd.

Hoe is het met uw kennis van borstvoeding gesteld? Als hulpverlener in de eerste lijn zult u daar in de praktijk ongetwijfeld mee te maken krijgen: zwangere patiënten die met allerlei vragen zitten, ongeruste moeders die voor het eerst voeden, kleine of grotere kwaaltjes die al dan niet om behandeling vragen…

Hechting speelt een belangrijke rol in een gezonde psychologische ontwikkeling van het kind. Een veilige affectieve band biedt het jonge kind bescherming; onveilige hechting vergroot de kans op ontsporingen. Hechtingspatronen blijken tot op volwassen leeftijd van doorslaggevende betekenis in intieme relaties. Hechtingsstoornissen liggen vaak aan de basis van psychopathologie. Preventie op jonge leeftijd, onderkenning van hechtingsproblemen en doorverwijzing naar professionele hulp, lijken tot de taak van de huisarts gerekend te kunnen worden.

De manier waarop de arts met zijn patiënt communiceert, heeft een belangrijke invloed op het herstel van de patiënt. Nochtans beschikken artsen niet altijd over de juiste communicatievaardigheden om vooral klachten met een psychosociale achtergrond op een doeltreffende manier aan te pakken. In een reeks van vier artikels belichten we het empathische gesprek. Deze basisvaardigheid is een wetenschappelijke houding die de arts aanneemt om kennis te verwerven over zijn patiënt in een ziekteproces en een juister inzicht te krijgen in wat er precies aan de hand is, om zo ook betere hulp te bieden.

In dit derde artikel van de reeks Klinische logica nemen de auteurs de overgang van diagnosestelling naar verder beleid onder de loep. Hierbij beantwoorden ze twee belangrijke vragen: (1) wanneer is de waarschijnlijkheid van een vooropgestelde diagnose op een bepaald moment voldoende hoog om zinvolle hulp aan te bieden? en (2) kan een bijkomend (para)klinisch gegeven (zoals de uitslag van een test) de beslissing om hulpaanbod op te starten, nog wijzigen? Zij reiken ons tevens handvatten aan om de beslissing tot hulpaanbod accuraat en logisch te onderbouwen.

In dit tweede artikel van de reeks Klinische logica gaan de auteurs aan de slag met één werkhypothese uit het diagnostisch landschap van de voorbeeldcasus, namelijk ‘meningitis’ (zie vorig artikel). De vraag van waaruit zij vertrekken is: hoe verhouden de bevindingen ‘koorts’, ‘hoofdpijn’, ‘niet braken’ en ‘nekstijfheid’ zich tot de werkhypothese ‘meningitis’. Ze loodsen ons mee doorheen het proces van hypotheseaftasting om ten slotte de finale nakans op meningitis te berekenen.

We staan er niet meer bij stil, maar hoe ‘denken’ artsen als ze een patiënt zien met een bepaalde klacht? Wat gebeurt er eigenlijk in hun brein? Waarom kan een diagnosestelling de mist ingaan? En hoe kan een diagnostisch landschap helpen? Dit artikel beschrijft hoe artsen vanuit een centraal aandachtspunt of niet-pluisklacht een diagnostisch landschap kunnen uitekenen en hoe ze bepaalde valkuilen uit de weg kunnen gaan.