Menu

Waarom de klinische logica? Welke behoefte vult deze nieuwe discipline in voor de huisarts? Deze inleiding op de reeks legt de nadruk op het complexe proces van de diagnosestelling en verduidelijkt de plaats van de klinische logica hierin.

Ieder organisme heeft zijn ‘eigenzinnige goede redenen’ om op een bepaalde manier te reageren. Iedere reactie is ook uniek. Maar disfunctioneel lijkend probleemgedrag kan in een andere context begrijpelijk worden. Mits sensitieve afstemming kan een arts aan het gedrag van zijn patiënt een zinvolle betekenis geven en hem zo motiveren om zijn probleem aan te pakken. Nochtans kan het – vaak zelfs – voorkomen dat de achterliggende problematiek te ernstig en te complex is om in de context van een huisartsenpraktijk op te lossen.

Het verhaal dat de patiënt of diens familie aanbrengt, strookt niet altijd met de ware toedracht van het (achterliggende) probleem. Redenen hiervoor zijn divers: gebrekkige kennis, ontkende emoties, verborgen motieven enzovoort. Om dan te kunnen achterhalen wat er echt aan de hand is, moet de arts een dieper gravende en meer confronterende vorm van empathie toepassen. Dit derde artikel uit de reeks over het empathische gesprek schetst aan de hand van praktische voorbeelden wat dit niveau van empathie precies inhoudt.

In dit tweede artikel van de reeks over het empathische gesprek belicht de auteur het tweede niveau van empathie, waarbij de arts de onderliggende cognities, motivaties en gevoelens van de patiënt tracht bloot te leggen. Immers, deze staan de behandeling soms in de weg. Uitdrukking geven aan wat impliciet aanwezig is in het gedrag van de patiënt kan een nieuw licht werpen op de diagnose. Bovendien wordt zodoende voorkomen dat het belevings- en verwerkingsproces van de patiënt dreigt vast te lopen.

In dit vierde en laatste artikel van de reeks Klinische logica vestigen de auteurs de aandacht op cognitieve fouten die tijdens het diagnostisch denkproces kunnen voorkomen: bij het uittekenen van een diagnostisch landschap, bij het inschatten van voorkansen of het inschatten van drempels. De auteurs formuleren een aantal praktische tips om deze fouten te leren zien en voorzien. Daarnaast zetten ze de meest essentiële punten van hun strategie nog eens op een rijtje.

Een opleidingsinstituut moet een kandidaat- huisarts zo goed mogelijk op nieuwe tendensen in de maatschappij en in de gezondheidszorg voorbereiden. Vanuit deze optiek stelde het Interuniversitair Centrum voor HuisartsenOpleiding (ICHO) het 'Profiel van de huisarts van de 21ste eeuw'; op. Hierin worden een aantal functies beschreven die sommige huisartsen nu al opnemen en waarvan wordt verwacht dat ze in de nabije toekomst zeker in belang zullen toenemen. Bij het opstellen van het 'Basistakenpakket voor de huisartsenpraktijk' werd ook in belangrijke mate rekening gehouden met deze toekomstige...

In het jubileumnummer van Huisarts Nu vorig jaar introduceerde de WVVH-Werkgroep Besliskunde een nieuwe taal en een nieuw denkkader voor medische besliskunde. Om deze begrippen daadwerkelijk te begrijpen en te kunnen toepassen, is een leerproces nodig. Het vraagt inzicht in het eigen klinisch denken, een confron­tatie met onzekerheid en verwarring en ten slotte gedragsveran­dering. De Werkgroep Besliskunde van de WVVH nam de proef op de som en confronteerde zichzelf met de nieuwe klinische logica.

Welke vaardigheden dient een huisarts in opleiding te leren? Hierover werd in de zomer van 1993 een bevragingsronde gehouden bij huisartsenstafleden, stagebegeleiders, coördinatoren en stagemeesters. Behalve een aantal vaardigheden uit de obstetrie, de neonatologie en de orthopedie vonden de meeste respondenten de ± 200 voorgelegde vaardigheden noodzakelijk of wenselijk voorde huisartsengeneeskunde. Op basis van de resultaten werd inmiddels een toetslijst opgesteld, die een nuttig instrument kan worden voor studenten en hibo’s en hun respectievelijke opleiders.

Hoe een patiënt “zin” aan zijn leven geeft en wil geven is voor een aantal medische beslissingen essentieel geworden, bijvoorbeeld bij terminale zorg, bij ethische reflecties, bij hoogtechnologische ingrepen als IVF, enzovoort. Ook de emancipatie van de patiënt streeft naar respect voorde eigen visie op ziek en gezond zijn en op de kwaliteit van het leven. Dit veronderstelt dat artsen bekwaam zijn om naar de visie van patiënten te luisteren en dit met hen, zo nodig, te bespreken. In dat geval staat de medische opleiding voor een nieuwe uitdaging.

Naast communicatietraining is er in de medische opleiding de laatste decennia meer aandacht gekomen voor de persoon van de jonge arts. Dit is ontstaan vanuit het bewustzijn dat persoonlijke omgangskwaliteiten voor de uitoefening van de medische praktijk essentieel zijn. Misschien dacht men dit vroeger ook, maar werd dit niet als een taak voor de opleiding beschouwd. Als artsen aan hun eigen persoon wilden werken, dan moesten ze dit zelf organiseren, bijvoorbeeld door middel van de Balintgroepen.