Menu

Ik vermoed dat de argeloze modale lezer, die in dit HANU-nummer eerst naar de voorgestelde casus grijpt, een element van zijn culture shock incasseert.

Ik had mij voorgenomen mijn prerogatieven volop op te eisen en mijn editoriaalpagina in HANU te gebruiken om mij af te zetten tegen de recente tendens om de huisartsgeneeskunde het epitheton (ornans?) «ambachtelijk» mee te geven.

Televisie is voor mij niet meer dan een slaapmutsje. Toch is de titel Face à la presse om een of andere reden in mijn achterhoofd blijven hangen.

Onze bevolking vergrijst. Al wie bij de gezondheids- en welzijnszorg betrokken is, spitste tijdig de oren toen de grijze golf lang van tevoren aangekondigd werd, en men bereidde zich voor op alle eventualiteiten van deze nieuwe demografische situatie.

In januari verschijnt Huisarts Nu niet. De traditionele nieuwjaarswensen, een dankbaar onderwerp voor een editoriaal van elke voorzitter, gaan daardoor elk jaar weer de mist in.

September 1987. Het normale leven kan weer beginnen.

De huisarts is de spilfiguur van de eerstelijn. Hij bedrijft persoonsgebonden, integrale, continue geneeskunde van de wieg tot het graf.

Met de bovenstaande titel plagieer ik de hoofding van een reeks commentaren van Jef DE LOOF eind 1979 (HANU 8(1979) 8) en begin 1980 (HANU 9 (1980) 1 en 2)

Voor enige jaren waagde de W.V.V.H farmaceutische firma 's werden aangezocht om preferentiële partners te zijn van de commissie Navorming van de W.V.V.H. bij de organisatie van de studiedagen.

Op 3 april 1987, de aula van de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Rochard GROL, medewerker van het Nijmeegse Universitair Huisartsen Instituut, verdedigt zijn proefschrift Titel: Kwaliteitsbewaking in de huisartsgeneeskunde. Ondertitel: Effecten. van onderlinge toetsing.