Menu

Met testen en hun resultaten moet voorzichtig worden omgesprongen. In de volgende paragrafen wordt de werking van en het omgaan met HIV-testen besproken. Nauwgezette aanpak en controle zijn aangewezen.

Toen het nieuwe syndroom AIDS in 1980 de medische wereld binnendrong, was het een mysterieuze aandoening. Vele speculaties en hypothesen rond deze ziekte kenden een hevig maar kortstondig leven. Nog geen negen jaar na de eerste casuïstieke mededelingen van AIDS, kunnen we toch een samenhangend beeld ophangen van de besmetting met HIV bij de mens en de evolutie van de aandoening schetsen.

Onderstaande tekst is een beleidsverklaring van het Gemeenschapsministerie van Volksgezondheid inzake preventie en bestrijding van AIDS in Vlaanderen. De basis voor deze tekst werd gepuurd uit het verslag van de Wetenschappelijke Stuurgroep van de Vlaamse Gemeenschap, d.d. 6 oktober 1988, inzake profilactische maatregelen tot AIDS-preventie op korte en lange termijn.

In een eerste deel over de chi-kwadraattoets zullen we het algemene principe opbouwen en illustreren. Tegelijkertijd wordt het gebruik van een tabel met «kritische punten van de chi-kwadraatverdelingen» uitgelegd. Als afronding beschrijven we enkele beperkingen en valkuilen van deze toetsingsmethode. Een tweede deel zal handelen over de analyse van 2 x 2-tabellen en over de Fisher-exact-toets, een alternatief voor de chi-kwadraat bij kleine aantallen. Als besluit kunnen de sportievelingen hun tanden stuk bijten op enkele oefeningen.

In september 1986 verscheen de Richtlijn 86/457/EEG van de Europese Gemeenschap inzake een specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde. Dooreen ministerieel besluit van 1 december 1987 tot vaststelling van de erkenningscriteria voor de huisartsgeneeskunde werd de bestaande Belgische regeling aangepast aan die richtlijn. Onder de rubriek Mijlpalen verderop in dit nummer vindt u de integrale overheidstekst.

Zodra een mens zich vragen stelt, wordt hij er door gefascineerd en geobsedeerd tot hij het antwoord vindt. Zoiets overkwam mij bij het schrijven van mijn artikel Vijanddenken en geneeskundig handelen, verschenen in Huisarts Nu 17 (1988) 7, 303-308. Aan het einde van dat artikel kom ik tot fundamentele vragen over de grondslagen van de geneeskunde. In een eerste reflex word je geprikkeld om je bescheiden boekenkast uit te pluizen en je leest met verdubbelde aandacht wat huisartsen zoal publiceren, vanuit de logische verwachting dat dergelijke vragen al lang gesteld en beantwoord zijn.

Huisartsgeneeskunde is in de academische wereld een jonge discipline. Om echt erkenning te krijgen in de samenleving en bij de gevestigde wetenschappelijke orde is wetenschappelijk onderzoek absoluut noodzakelijk. Daarom wordt er de laatste jaren hard aan gewerkt om wetenschappelijk onderzoek in de huisartsgeneeskunde van de grond te krijgen. In navolging van de dominerende wetenschappelijke normen werd de onderzoeksmethode gebruikt die zijn oorsprong vindt in de klassieke natuurwetenschappen: de kwantitatieve methode. Deze manier van onderzoek wordt ook gepropageerd in de eerste boekjes die...

Algemeen gezien staat de huisartsenresearch nog in de kinderschoenen. Er is goed wetenschappelijk huisartsenonderzoek, maar niet erg veel. In 1984 werden in de zeven belangrijkste huisartsentijdschriften in de wereld 233 reseachsartikelen gepubliceerd. Ook in de buitenlandse tijdschriften zijn originele bijdragen over specifieke huisartsenaspecten die verdergaan dan louter optellen en beschrijven, eerder schaars. Toch beginnen zich overal hoopgevende perspectieven af te tekenen. Een referatendag in Vlaanderen heeft nog iets van een bijeenkomst van een handvol ingewijden, maar als men in...

Als je de oogst van nieuwe diagnose- en therapiemiddelen van de jongste kwarteeuw overschouwt, sta je even verbijsterd. Niet alleen kwam er een zeer groot aantal nieuwe mogelijkheden ter beschikking, maar bovendien waren sommige zo ingrijpend in het openen van nieuwe wegen voor de toekomst, dat je gerust mag zeggen dat ons vermogen tot medisch ingrijpen op lichaam en geest in die vijfentwintig jaar meer is toegenomen dan tijdens de hele voorafgaande mensengeschiedenis. Natuurlijk kreeg je ook heel wat onbelangrijke zaken, opgeblazen nieuwigheden, die afgingen zoals ze opgekomen waren, en...

Dit artikel dat vijfentwintig jaar terugblikt in de tijd met het oog gericht op de evolutie van de sociale zekerheid, valt in twee delen uit elkaar. Jos Van Bragt beschrijft in een eerste deel op de hem geëigende persoonlijke wijze hoe die evolutie verlopen is en wat de markatiepunten ervan zijn. In een tweede luik belicht Leo Schillemans welke mechanismen het functioneren van dit hele sociale zekerheidsbestel besturen.