Menu

De Tegemoetkoming voor Hulp aan Bejaarden (THB) is een methode om de zelfredzaamheid van de bejaarde te meten. Dit evaluatiesysteem wordt ook gebruikt door het ministerie van Sociale Zaken. Omdat er nogal eens meningsverschillen ontstaan tussen de aanvragende partij en het ministerie, werd nagegaan of dit evaluatiesysteem niet verbeterd of veranderd kan worden. Een vergelijking met de ADL-schaal (Activiteiten van Dagelijks Leven), een gesloten vragenlijst, leverde een goede correlatie op. Men kan zich afvragen of deze gesloten vragenlijst in de toekomst niet beter kan worden gebruikt dan de...

Ongeveer 10% van de mensen die een huisarts contacteren, heeft een problematisch alcoholgebruik. De CAGE, een lijst bestaande uit vier vragen, maakt het mogelijk deze problematiek op te sporen. Via een telefonische enquête werd nagegaan of jonge Vlaamse huisartsen in beroepsopleiding deze test kennen. Het resultaat was ontnuchterend: niemand had er ooit van gehoord. Nochtans is de CAGE-test in de huisartsenpraktijk goed toe te passen: de lijst is kort en kan gemakkelijk in een vloeiende anamnese worden ingebouwd. Wordt het dan geen tijd dat de CAGE wat meer aandacht krijgt ?

Hoe zien huisartsen de overgang en hoe behandelen ze deze levensfase? Kan hun houding veranderd worden na een cursus hierover? De International Health Foundation deed hier in samenwerking met de Rijksuniversiteit Limburg te Maastricht onderzoek naar. Hieruit bleek dat de meeste huisartsen hormoon therapie, homeopathie en clonidine voorschrijven, maar ook kalmerings - en slaapmiddelen, en pijnstillers.

In dit literatuuronderzoek wordt afgestapt van de beperkte definitie van placebo als zijnde een "niet-werkzaam produkt in gerandomiseerde klinische studies". Placebo is ruimer: het is een fenomeen dat behoort tot het domein van de communicatie en menselijke relatie, en is bijgevolg in elk arts-patiëntcontact aanwezig. Placebo op die manier be­schouwd, is niet langer een tegenstrever maar een bondgenoot in een he­ler consultatievoeren.

Een onderzoek van tien jaar geleden werd onlangs, in 1994, herhaald om nieuwe inzichten te krijgen in het consulatiegedrag van Marokkaanse en Belgische patiënten. Een groepspraktijk te Borgerhout leende hiervoor opnieuw zijn huisartsen uit. Veel verschillen met 1984 werden niet gevonden. Wel blijken zelfmedicatie en de vraag naar secundaire preventie bij de Belgische patiënten hun ziekte gedrag meer op dat van de Belgen afgestemd: vooral jonge Marokkaanse vrouwen lijken hun weg naar de medische diensten te hebben gevonden. De gebrekkige talenkennis bij de Marokkaanse patiënten blijft evenwel...

Hoe wordt een CVA-patiënt thuis opgevangen? Hoe ervaart hij zijn gezondheid, zijn dagelijks functioneren, zijn levenskwaliteit? Een enquête onder Limburgse CVA-patiënten ging op zoek naar antwoorden. Twee conclusies: de professionele hulpverlening kan zeker op het emotionele vlak nog optimaler en er is nood aan een betere ondersteuning van decentrale verzorgers, die vaak een te zware draaglast op zich nemen.

Hoe schrijven artsen diëten voor? Dat was het uitgangspunt van een onderzoek bij zowel huisartsen, internisten als universitair gebonden specialisten. Aan de hand van een vragenlijst, "papieren patiënten" en een analyse van verwijsbrieven naar diëtisten kon het doel, de frequentie en de wijze van voorschrijven worden nagegaan. Hieruit bleek dat de informatie naar diëtisten vaak erg gering is. Zo moeten ze dikwijls zelf uitzoeken welk type diabetes de arts bedoelt bij het voorschrijven van een diabetes-dieet.

Algemeen wordt aangenomen dat de vertrouwelijke band tussen huisarts en patiënt de bloeddrukmeting gunstig beïnvloedt. Bij patiënten met geïsoleerde systolische hypertensie (ISH) lijkt deze stelling niet op te gaan: volgens een onderzoek in een huisartsenpraktijk ligt hun conventionele systolische bloeddruk gemiddeld 30 mmHG hoger dan de corresponderende ambulante meting. Hoe kan dit grote verschil tussen beide meettechnieken worden verklaard? Ligt het zogenaamde "witte-jas-effect" mee aan de basis? Alleszins is meer onderzoek nodig, zodat de huisarts weet wat hij meet en hoe hij verder moet...

Onder impuls van de WVVH startte begin 1994 een kwaliteitskring anticonceptie. Vier patiënten en evenveel artsen staken de koppen bijelkaar en gingen na hoe de anticonceptieraadpleging beter kan verlopen. Dit leidde uiteindelijk tot een basisprotocol, dat als consul­tatiemodel bij een eerste anticonceptieraadpleging kan worden gebruikt. In dit model ligt meer nadruk op informatie over infectiegevaar en anticonceptiegebruik. Ook relationele aspecten van seksualiteit komen meer aan bod.

Van bij de oprichting van de WVVH-documentatiedienst werd een database aangelegd met documentatie over huisartsengeneeskunde en eerstelijnszorg. De opzet was in dit documentatiebestand naast tijdschriftartikels, boeken en abstracts, ook beschrijvingen van lopend onderzoek op te nemen. Op die manier kunnen relaties worden gelegd tussen records met onderzoeksprojecten en records met onderzoeks­publikaties.