Menu

Jaren geleden, toen ik mijn praktijk begonnen was, vertrouwde een ervaren collega me het volgende toe: “Als patiënten met geschenken komen, dan mag je je eraan verwachten dat ze binnenkort van huisarts zullen veranderen.”

Geen andere denker dan Nancy bracht het lichaam zo dicht bij het denken. De vreemdheid van ziekte, medicatie of transplantatie is voor hem de uitvergroting van het vreemd-zijn van het lichaam zelf.

‘W aarom niets doen zo lastig is’ is de titel van een stukje uit Huisarts en Wetenschap. Het artikel gaat over ons omgaan met psychische klachten: hoewel er een grote rijkdom aan mogelijkheden schuilt in het gewoonweg actief luisteren en het niet direct classificeren van iemands klachten, wordt er te veel doorverwezen voor diagnostiek.

Ouderdom komt met gebreken. Desalniettemin ervaren veel ouderen nog voldoening in hun leven. Ongeveer een op zeven heeft het er wel moeilijk mee. Voor hen mag er een einde komen, soms zo vlug mogelijk. Dit heet levensmoeheid: psychisch lijden door een combinatie van een aantal medische en/of niet-medische factoren die ertoe leiden dat iemand geen of slechts weinig levenskwaliteit ervaart en de dood boven het leven verkiest.

Kan kansarmoede een voldoende voorwaarde vormen voor een depressie? Die vraag bekruipt me wanneer de adviserend arts van de mutualiteit me vraagt om de reden van een langdurig ziekteverlof toe te lichten, gedocumenteerd met specialistische verslagen.

Eenzaamheid ontstaat door schaarse contacten, zich niet verbonden voelen of door het missen van een hechte emotionele band. Het is een subjectieve ervaring terwijl sociale isolatie, het hebben van weinig of geen sociale relaties, objectief vastgesteld kan worden. Beide komen niet noodzakelijk samen voor.

Treffend bij dementie is hoe deze aandoening iemands persoonlijkheid langzaamaan wegveegt. De mens die we gekend hebben, verdwijnt, hoewel die op lucide momenten wel eens durft terug te komen. Maar uiteindelijk raakt iemand met dementie afgesloten van de buitenwereld: tijd en ruimte worden onbevattelijk, het eigen lichaam wordt als een ding en naasten worden vreemden.

Op het spreekuur komt Ann met de melding dat haar hoofd zo vol to-do’s zit. “Ik ben mezelf niet meer”, bekent ze. Ik bedenk: nog maar eens iemand die zich van het werk vervreemd voelt.

U hebt wellicht ook al eens pijn gevoeld waar u geen blijf mee wist. Pijn mag dan een alarmsignaal zijn dat om onderzoek vraagt, het voelen van de pijn houdt toch wat anders in. Pijn is een zintuigelijke ervaring maar niet actief en gericht zoals bij kijken of horen. Ze is het passief ondergaan van een teveel dat we zo gauw mogelijk weg willen. Lukt dat niet, dan belet toenemende pijn ons te concentreren op onze dagelijkse bezigheden.

Als een hypomane patiënt vol verve meedeelt dat hij zich nog nooit zo gelukkig heeft gevoeld, dan voelt u algauw dat wat gezegd wordt, niet overeenkomt met uw indruk. Iets gelijkaardigs ervoer ik bij een man die altijd grappend binnenkwam maar telkens een droevige indruk gaf, hoewel ik dat niet kon afleiden uit wat hij mij vertelde. Tot de psychiater zijn toestand typeerde als een ‘smiling depression’: dat was het inderdaad!