Menu

Iedere huisarts kent dat weeë gevoel, van de patiënt die zijn steekkaart opvraagt of gewoon wegblijft. Als je dan voorbij een huis rijdt, maak je scenario’s. Als je hen tegenkomt in het grootwarenhuis of op café, begin je te denken. Is er iets gebeurd? Waar heb ik gefaald of wat maakte een einde aan onze relatie? Waren ze boos of gewoon uitgekeken?

De tweedelijnsarts heeft tweemaal een voordeel: hij of zij komt later in het verhaal voor en beschikt over een techniciteit die niet zo direct of onmiddellijk voorhanden is in de eerste lijn. De huisarts doet het met het vroege deel van een verhaal, met zijn voorkennis van de patiënt en zijn omgeving, en met zijn zintuigen: tast, gehoor, zicht, en soms zelfs reuk.

Zomer ’98. Een niet-geregistreerde patiënt belt voor een attest van werkonbekwaamheid, omdat ze met de griep zit. Vier dagen hoge koorts, tegen de veertig, en zij is van wacht, zodat een collega moet overnemen. Wat zou u doen, als zij internist is in een groot Antwerps ziekenhuis?

Een beetje gêne bij de patiënte en de huisarts: controle van de borsten, maar het moet gebeuren. Ze willen met enige fierheid getoond worden, maar er is meer aan de hand dan ik als mannelijk arts ooit kan begrijpen. Ondanks de vele jaren geboeid luisteren, kijken en voelen, kan of zal ik nooit een ervaringsdeskundige worden. Hoogstens een deskundige.

Het kon niet op die leeftijd, volgens de evidentie, maar kennelijk toch wel. Waarom had ik niet verder gegraven in de diagnostische kuilen? En hoe kon het dat een andere arts, wiens methoden ik niet volgde en eigenlijk ook een beetje minachtte, toch de juiste reflex had?

Had ik deze patiënt beter moeten volgen? Was ik niet te kort aan de telefoon geweest? Waren er signalen die ik niet had gezien…? Huisartsen worden vaak verteerd door schuldgevoelens, maar of hun aandeel zo groot is in het menselijk lijden, is nog maar de vraag.

Het herkennen en oplossen van een eigenaardig gezondheidsprobleem is met verve een van de allerleukste medische handelingen. Misschien omdat het iets heeft van magie, of van toveren. De almacht van de arts die een dramatische ommekeer kan teweegbrengen met spuit en naald… Het omhult de arts met een mystieke halo, waar verering soms niet veraf is.

‘Bedankt voor alles wat ge voor mij gedaan hebt.’ En ze knikt. Dat doe ik ook, als een afgesproken teken. Dat dit haar laatste woorden zijn, raakt me zo diep als enigszins kan, op de drempel van het einde. Op de drempel van de eeuwige stilte.

Ethiek, het is niet overal hetzelfde, want normen verschillen. Mogen we onze normen opleggen in deze multiculturele maatschappij? Of moeten we aanvaarden dat de wensen van een andere cultuur grensoverschrijdend zijn?

Luisteren met oogcontact en tegelijkertijd een differentiaaldiagnostisch uitsluitingsmechanisme in gang zetten. En dan een aha-moment. Wie was er gelukkiger: de jonge atleet of de (toen nog) jonge dokter.