De tweedelijnsarts heeft tweemaal een voordeel: hij of zij komt later in het verhaal voor en beschikt over een techniciteit die niet zo direct of onmiddellijk voorhanden is in de eerste lijn. De huisarts doet het met het vroege deel van een verhaal, met zijn voorkennis van de patiënt en zijn omgeving, en met zijn zintuigen: tast, gehoor, zicht, en soms zelfs reuk.