Menu

Gegevens over antibioticagebruik in ‘nursing homes’ in Europa zijn schaars. Een gedetailleerde beschrijving van de kenmerken van deze instellingen in Europa is evenmin beschikbaar.

Het doel van deze studie was in kaart te brengen hoe vaak huisartsen in verschillende Europese landen antibiotica voorschrijven voor acute hoest en welk effect dit heeft op het ziektebeloop.

Vergelijken tussen landen is een belangrijke stimulus voor kwaliteitsbevordering. Dit geldt ook voor het antibioticagebruik. De hier beschreven set van indicatoren om de kwaliteit van het antibioticagebruik in de ambulante praktijk te beoordelen, stelt individuele landen in staat om hun positie ten opzichte van andere landen na te gaan en om het voorschrijven van antimicrobiële middelen te verbeteren.

De lancering van de eerste Europese Antibioticadag door het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC, http://antibiotic.ecdc.europa.eu/) op 18 november van dit jaar toont aan dat de antimicrobiële resistentie nog steeds een prioriteit vormt voor de Europese Unie en haar lidstaten. Meer dan tien jaar geleden was ‘the microbial threat’ (de microbiële dreiging) de eerste van een reeks gesloten conferenties van de EU die microbiële resistentie tot een officieel thema van de EU maakten.

In deze studie werden gegevens over het antibioticagebruik in de Verenigde Staten en 27 landen in Europa voor het eerst met elkaar vergeleken. Hiervoor werden gegevens van het Europese ESAC-project en van het Amerikaanse IMS Health geanalyseerd. Uit de gegevens blijkt dat in de Verenigde Staten het antibioticagebruik hoger was dan in de meeste Europese landen en dat ze meer gebruikmaakten van nieuwere antibiotica. Mogelijke verklaringen voor deze verschillen met Europa zijn de verschillende gezondheidssystemen, een andere regelgeving en een verschillende marketingaanpak.

In dit vierde artikel in de reeks van ESAC-onderzoeken wordt het gebruik van chinolonen in 25 Europese landen nagegaan (zie ook Huisarts Nu 2006;10 en 2007;2 en 2007;3). Volgens dit onderzoek is er een opmerkelijke verschuiving in het gebruik van de eerstegeneratie- naar de tweede- en derdegeneratiechinolonen. België, Portugal, Luxemburg en Italië zijn de grootste gebruikers van levofloxacine, een tweedegeneratiechinolone. Hoewel de tweede- en derdegeneratiechinolonen meer en meer worden gebruikt in de behandeling van luchtweginfecties, zijn ze hiervoor niet de eerste keuze.

In dit vierde artikel in de reeks door ESAC gepubliceerde onderzoeken [zie ook Huisarts Nu nummer 10 (2006) en nummers 2 en 3 (2007)] wordt het gebruik van macroliden, lincosamiden en streptogramines (MLS) in de Europese huisartsenpraktijken vergeleken. Bij gebrek aan een officiële classificatie werden de MLS ingedeeld volgens hun plasma-eliminatiehalfwaardetijd. Hiermee konden de verschillen in voorschrijfgedrag en de seizoensvariatie gedetailleerder beschreven worden dan met enige andere classificatie.

Dit is het derde artikel in de reeks door ESAC gepubliceerde onderzoeken [zie ook Huisarts Nu nummer 10 (2006) en nummer 2 (2007)]. Dankzij de nieuwe WHO-classificatie van de cefalosporines in vier generaties kon het gebruik meer in detail worden beschreven. Alhoewel er extreme verschillen zijn tussen het gebruik van de vier generaties en tussen het gebruik in de landen onderling, bleken de cefalosporines van de tweede generatie de meest gebruikte subklasse te zijn. Ook is er naast opmerkelijke seizoensvariaties, een verschuiving naar het gebruik van nieuwere breedspectrumcefalosporines.

Na het inleidende artikel in Huisarts Nu nr 10 (2006) over het antibioticagebruik in de ambulante praktijk in Europa wordt in dit artikel de consumptie van de penicillines meer in detail besproken. Er is een opmerkelijke geografische variatie. Sommige landen vertonen een conservatief voorschrijfbeleid, terwijl in België amoxicilline in combinatie met clavulaanzuur al sinds 1997 meer dan 50% van het penicillinegebruik uitmaakt.