Menu

Op een navorming enkele jaren geleden werd een casus voorgesteld van een dementerende parkinsonpatiënt die hyperseksueel geworden was. Wat lacherig ging de spreker in op de wijze waarop hij het leven van de residenten in het woonzorgcentrum onveilig maakte om vervolgens tot de orde van de dag over te gaan.

In elke huisartspraktijk valt deze situatie wel te herkennen: een vrouw valt voor het charisma van een man, vervolgens gaat ze ten onder in haar relatie door zijn eigendunk en verwaandheid maar toch blijft ze bij hem. Hoe komt dat een dergelijke niet-wederkerigheid in stand wordt gehouden?

Vrijdagavond. Het spreekuur loopt vast omdat iemand een acuut psychiatrisch ziektebeeld presenteert, bijvoorbeeld een acute dystonie, en je maar geen psychiater kunt bereiken om te overleggen.

In Vlaanderen leven 122 000 mensen met dementie. Hun aantal is toenemend. In 2040 wordt dementie doodsoorzaak nummer één en tegelijk de duurste ziekte van de 21e eeuw.

“Eenieder die zich wil ontfermen, over zalen vol zieken die lopen te kermen; dat dit boek jullie wijzer mag maken, en ziekte en pijn wat sneller zal staken.”

Zet twee huisartsen bij elkaar en algauw zullen zij casussen met elkaar uitwisselen. Welnu, dit boek biedt honderd casussen, regelrecht uit de praktijk gehaald. Het boek laat zich nog het gemakkelijkst lezen als een tussendoortje, telkens als je even niets te doen hebt.

Doorheen de evolutie is het voor onze overleving van levensbelang gebleken om voortdurend op de reuk te kunnen vertrouwen. Daardoor ademen wij van natuur uit door de neus, de verklaring waarom baby’s obligate neusademers zijn.

Een tiende van de schoolgaande jeugd zou al eens een periode van langdurige buikpijn doormaken. Slechts bij zeven op tien wordt een lichamelijke oorzaak gevonden. De hinder die deze kinderen ervaren, doet niet onder aan die van kinderen met een chronische ziekte.

De medische praktijk, ingebed in een consumptiemaatschappij waar marktmechanismen op inbeuken, krijgt door deze mechanismen een specifiek karakter. Dit boek wil daarvan een aantal determinanten blootleggen en tonen hoe die in de loop van de tijd ontstaan zijn.

Stel: op het moment dat je een consult meent af te ronden, komt de patiënt nog met het volgende verzoek: “U moet mij een slaappil voorschrijven want goed slapen lukt me al lang niet meer.” Dan heb je drie mogelijkheden. Je schrijft die pil zonder meer voor, ofwel leg je uit wat het risico is van slaapmedicatie en probeert al enkele principes van de slaaphygiëne mee te geven. Of je probeert een afspraak te regelen om dit probleem een volgende keer verder uit te diepen.